Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 24 november 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:6177
Werkgeefster vordert gefixeerde schadevergoeding na ontslag op staande voet. Van een professional in de zorg mag worden verwacht dat hij bekend is met de gedragsregel dat hij niet zonder afstemming met de werkgever financiƫle transacties tussen hemzelf en de client laat plaatsvinden, zeker niet wanneer daarmee een onderbewindstelling wordt omzeild.

Feiten

Werknemer is sinds 1 juni 2019 voor onbepaalde tijd in dienst van werkgeefster geweest, tegen een salaris van € 3.681 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en 8,33% eindejaarsuitkering. Werknemer had een opzegtermijn van twee maanden. Op 21 maart 2022 heeft een cliënt van werkgeefster, die werknemer tot het einde van zijn dienstverband heeft begeleid (hierna: de cliënt), een bedrag van € 2.000 naar een op naam van werknemer gestelde privébankrekening overgemaakt onder de vermelding van “lening”. Werknemer is op 14 juni 2023 op staande voet ontslagen met als dringende reden dat een zakelijke transactie heeft plaatsgevonden waarbij een bedrag is overgemaakt van € 2.000 vanaf de bankrekening van de cliënt van naar de privérekening van werknemer en dat daardoor de vigerende Gedragscode op grove wijze is overtreden en de binnen werkgeefster geldende normen en waarden over het verbod op het aangaan van zakelijke transacties op ernstige wijze is geschonden. Werkgeefster verzoekt werknemer te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding. Werknemer verzoekt vernietiging. Hij stelt dat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven omdat het interne beleid van werkgeefster inhield dat werknemers ‘out of the box’ moesten handelen bij het oplossen van problemen en dat geen sprake is van opzet of schuld.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat het verzoek van werkgeefster tijdig is ingediend. De verzoeken van werknemer tot vernietiging van het ontslag op staande voet, betaling gefixeerde schadevergoeding en een transitievergoeding zijn te laat ingediend met als gevolg niet-ontvankelijkverklaring. Kern van het geschil is de vraag of werknemer op 14 juni 2023 door zijn opzet of schuld aan werkgeefster een dringende reden heeft gegeven op grond waarvan zij de arbeidsovereenkomst onverwijld mocht opzeggen. De kantonrechter stelt voorop dat werkgeefster een GGZ-instelling is, die als doel heeft kwetsbare mensen in de samenleving te helpen. Dit betekent dat sprake is van een actieve inmenging van werkgeefster in het (privé)leven van haar cliënten. Zij hanteert bij die bemoeizorg het leerstuk van afstand en nabijheid, dat wil zeggen dat er een juiste balans moet zijn tussen de mate van inmenging en persoonlijke betrokkenheid. Werknemer kende de cliënt goed, omdat hij hem al langere tijd bijstond. Hij was er daarom van op de hoogte dat de cliënt onder bewind stond of had gestaan, omdat hij niet in staat was zijn financiële zaken zelf goed te behartigen. Van werknemer mag, als professional, verwacht worden dat hij het bewind respecteert en geen transacties met de cliënt aangaat om dat bewind, dat er niet voor niets is, te omzeilen. Extra voorzichtigheid is dan ook geboden. Werknemer heeft die voorzichtigheid met zijn handelwijze veronachtzaamd. In de gedragscode van werkgeefster staat duidelijk beschreven dat het aangaan van zakelijke transacties met cliënten niet is toegestaan. De kantonrechter is van oordeel dat deze duidelijke gedragsregels werknemer hoe dan ook bekend hadden moeten zijn. De stelling van werknemer met betrekking tot het binnen werkgeefster gepromote ‘out of the box-handelen’, gaat niet op. Naar het oordeel van de kantonrechter bestond er voor werknemer onvoldoende aanleiding om te mogen aannemen dat dit ‘out of the box-handelen’ maakte dat hij de duidelijke gedragsregels over het niet mogen aangaan van zakelijke transacties met cliënten, zonder enig overleg met zijn werkgever, terzijde mocht stellen. Het handelen van werknemer levert een dringende reden op voor het aan werknemer gegeven ontslag op staande voet waarbij sprake is van schuld. Werknemer wordt veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding.