Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 3 november 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:11285
Feiten
Op 14 november 2017 is werknemer tijdens zijn werk bij werkgever een arbeidsongeval overkomen. Zijn linkerbeen is daarbij onder een composieten plaat terechtgekomen, als gevolg waarvan hij een dubbele onderbeenbreuk en een enkelfractuur heeft opgelopen. Werknemer is hiervoor operatief behandeld. Bij vonnis van 20 december 2019 van de kantonrechter te Rotterdam is onder meer voor recht verklaard dat werkgever op grond van artikel 7:658 BW hoofdelijk aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die werknemer als gevolg van het arbeidsongeval heeft geleden en nog zal lijden. In deze procedure vordert werknemer van werkgever een immateriële schadevergoeding van € 45.000.
Oordeel
Werknemer beroept zich als onderbouwing van zijn vordering onder meer op het rapport van de door de rechtbank in deze zaak benoemde deskundige. Uit zijn rapport van 19 november 2022 volgt dat werknemer met een aantal beperkingen te maken heeft, die het gevolg zijn van het ongeval op 14 november 2017. Werknemer kan maximaal vijf minuten aaneengesloten lopen zonder klachten. De trap aflopen is moeilijk. Klimmen, klauteren, knielen, kruipen en hurken, gebogen werken, bukken en torderen, duwen en trekken zijn handelingen waarbij werknemer beperkt is of die hij niet meer kan uitvoeren. Werknemer is als gevolg van het ongeval arbeidsongeschikt en ontvangt een WIA-uitkering. Werkgever betwist de klachten van werknemer. Zij heeft hem laten volgen door een recherchebureau. Uit het door dat bureau opgestelde rapport (niet gedateerd) en bijbehorend beeldmateriaal blijkt volgens werkgever dat werknemer bij minstens twee werkgevers na het ongeval heeft gewerkt. Verder zou uit het beeldmateriaal blijken dat werknemer over straat naar zijn werk loopt zonder klachten. Op zitting is het beeldmateriaal bekeken en besproken. De kantonrechter is van oordeel dat het beeldmateriaal geen steun biedt voor de stellingen van werkgever. Het gaat om zeer korte beelden waaruit niet kan worden afgeleid dat werknemer langer dan vijf minuten zonder klachten kan lopen en evenmin dat werknemer ergens heeft gewerkt. Werkgever betwist verder dat de klachten het gevolg zijn van het ongeval. Zij verwijst daarvoor naar het feit dat werknemer in 2018 een auto-ongeluk heeft gehad, waarbij zijn rechteronderbeen is bekneld met afscheuring van de achillespees tot gevolg. Volgens werkgever is in het rapport van de deskundige geen aandacht besteed aan de gevolgen van dat auto-ongeluk. Dat betoog van werkgever wordt niet gevolgd. In het rapport heeft de deskundige vastgesteld dat in 2018 sprake was van een auto-ongeluk, dat het daardoor ontstane letsel met een goed resultaat is behandeld en dat werknemer daarvan geen klachten of beperkingen ervaart. De deskundige verklaart verder dat er geen klachten en afwijkingen zijn die er ook zouden zijn geweest zonder het arbeidsongeval. De kantontrechter gaat uit van de bevindingen en conclusies van de deskundige. Dat betekent dat wordt vastgesteld dat de klachten van werknemer het gevolg zijn van het arbeidsongeval op 14 november 2017. De gevraagde verklaring voor recht wordt daarom toegewezen zoals hierna beslist. Werknemer ontvangt smartengeld ter hoogte van € 20.000.