Feiten

Werknemer is per 19 oktober 2022 een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van zeven maanden overeengekomen met Infinitas Care B.V. Deze arbeidsovereenkomst eindigde tussen partijen van rechtswege op 18 mei 2023, zonder dat daartoe opzegging was vereist. Op 25 mei 2023 heeft Infinitas aan werknemer laten weten de arbeidsovereenkomst te willen verlengen, maar werknemer heeft hiervan afgezien. De kantonrechter stelt aldus vast dat de arbeidsovereenkomst op 19 mei 2023 is geëindigd. Werknemer verzoekt de kantonrechter om Infinitas te veroordelen tot betaling van de aanzegvergoeding ad € 2.110 bruto, nu Infinitas werknemer niet uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst heeft geïnformeerd of zij de arbeidsovereenkomst wilde voortzetten. Daarbij verzoekt werknemer Infinitas te veroordelen de salarisstrook waarin de aanzegvergoeding staat te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 500 per dag dat zij dit nalaat, met een maximum van € 2.500.

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat – nu sprake is van een arbeidsovereenkomst van zes maanden of langer – Infinitas verplicht is om werknemer uiterlijk één maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt schriftelijk te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst (de aanzegverplichting; artikel 7:668 lid 1 BW). Nu werknemer onweersproken heeft gesteld dat Infinitas niet aan de aanzegverplichting heeft voldaan, wordt het verzoek om Infinitas te veroordelen tot betaling van één maandsalaris van € 2.110 bruto toegewezen conform artikel 7:668 lid 3 BW, nu dit verzoek de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt. Het verzoek tot het verstrekken van een deugdelijke bruto-nettospecificatie wordt eveneens toegewezen, alsmede de daaraan verbonden dwangsom. Daarbij wordt Infinitas veroordeeld om aan werknemer de buitengerechtelijke incassokosten te betalen en tot slot wordt Infinitas veroordeeld in de proceskosten.