Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Erasmus MC Universitair Medisch Centrum
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 19 december 2023
ECLI:NL:GHDHA:2023:2574
Werknemer heeft een verzoek ingediend tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor. Het hof wijst dit verzoek af.

Feiten

Werknemer is als universitair medisch specialist werkzaam geweest bij het Erasmus MC. Tijdens zijn dienstverband heeft werknemer affectieve relaties gehad met verschillende vrouwen in zijn directe werkomgeving. Deze relaties heeft werknemer niet gemeld bij zijn leidinggevende. Naar aanleiding van klachten van vrouwen bij de Ombudsman van het Erasmus MC over (mogelijk) ongewenst gedrag van werknemer heeft een onderzoek plaatsgevonden door een extern bureau. De Ombudsman heeft de resultaten van dat onderzoek gedeeld met het Erasmus MC. Vervolgens heeft het Erasmus MC werknemer vrijgesteld van werk, en is werknemer de gelegenheid geboden om te reageren op de inhoud van de onderzoeksresultaten en op het voornemen van het Erasmus MC om een verzoek in te dienen bij de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer. Het Erasmus MC heeft in de zienswijze van werknemer geen aanleiding gezien om terug te komen van zijn voornemen en heeft op 1 december 2022 een ontbindingsverzoek ingediend bij de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam vanwege verwijtbaar handelen, dan wel een verstoorde arbeidsrelatie. Bij beschikking van 1 maart 2023 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden wegens verwijtbaar handelen van werknemer (de e-grond). Tegen die beschikking heeft werknemer hoger beroep ingesteld bij dit hof. Bij afzonderlijk verzoek heeft werknemer tevens afschrift van dan wel inzage in bescheiden van Erasmus MC gevorderd.

Oordeel

Werknemer verzoekt  een voorlopig getuigenverhoor te bevelen omdat hij vermoedt dat twee bij naam genoemde vrouwen (hierna: de beide vrouwen) het Erasmus MC hebben bedreigd met media-aandacht en dat deze dreiging inmiddels is weggenomen. Het heeft er volgens werknemer alle schijn van dat het Erasmus MC door deze vrouwen is bedreigd en dat werknemer hiervoor wordt opgeofferd. Op grond van artikel 187 Rv kan ook tijdens een aanhangige hogerberoepsprocedure een voorlopig getuigenverhoor worden verzocht. Een dergelijk verhoor strekt onder meer ertoe de verzoeker de gelegenheid te bieden vooraf opheldering te verkrijgen omtrent de feiten en hem in staat te stellen zijn positie beter te beoordelen. Het Erasmus MC heeft aangevoerd dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde. Voorkomen moet worden dat inefficiënt wordt geprocedeerd dan wel dat honorering van het verzoek leidt tot ondoelmatige procesvoering. Het wettelijke bewijsrecht is ook van toepassing op de procedure in de hoofdzaak betreffende de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, die bovendien uit haar aard spoedeisend is. Het is aan het hof om in de hoofdzaak te bepalen of bewijslevering noodzakelijk is. Het Erasmus MC wenst een voortvarende behandeling in hoger beroep en stelt dat het verzoek de lopende procedure in de hoofdzaak te veel doorkruist. Dit verweer slaagt. De door werknemer genoemde getuigen zullen – zo nodig – in de hoofdzaak in het kader van een concrete bewijsopdracht worden gehoord. Als het Erasmus MC in de hoofdzaak gemotiveerd betwist dat het ontbindingsverzoek is gegrond op de vrees voor media-aandacht, zal eerst moeten komen vast te staan dat het ontbindingsverzoek ten onrechte op de e-grond is toegewezen. Er zal bewijslevering (moeten) volgen als het hof tot de conclusie komt dat mogelijk sprake is geweest van een valse ontslaggrond. Toewijzing van het verzoek zou daarom de behandeling in de hoofdzaak op onaanvaardbare wijze doorkruisen.