Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 8 december 2023
ECLI:NL:RBDHA:2023:19251
Feiten
Werknemer is op 15 oktober 2008 in dienst getreden bij de gemeente Den Haag (hierna: de gemeente). Er zijn onregelmatigheden opgemerkt met betrekking tot betalingen aan cliënten. Van deze onregelmatigheden is melding gedaan bij Bureau Integriteit van de gemeente, dat daarop een onderzoek is begonnen. Op 31 januari 2023 heeft werknemer zich ziek gemeld. Hangende het integriteitsonderzoek is werknemer per 16 februari 2023 geschorst. Op 21 maart 2023 heeft het Bureau Integriteit een onderzoeksrapport uitgebracht. In het rapport worden in totaal dertien gevallen van onregelmatigheden genoemd in de financiële administratie, onder meer bestaande uit betalingen van overleden cliënten uit de caseload van werknemer aan andere cliënten. Naast het Bureau Integriteit heeft ook Hoffmann Bedrijfsrecherche in opdracht van de gemeente een onderzoek uitgevoerd. Op 28 juni 2023 heeft Hoffmann een onderzoeksrapport uitgebracht. De bevindingen van Hoffmann betreffen onder meer dat werknemer gelden van cliënten heeft gebruikt ter aflossing van schulden van andere cliënten alsmede schulden van zijn echtgenote. Volgens het rapport heeft werknemer in totaal € 27.915,05 onttrokken aan rekeningen, waarvan (ten minste) € 6.357,88 niet is teruggevloeid. De gemeente verzoekt onder meer de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op primair de e-grond. Volgens de gemeente heeft werknemer over een andere periode onregelmatige betalingen verricht vanuit bankrekeningen ten name van personen, waarvoor de gemeente budgetbegeleiding verzorgt, onder meer aan schuldeisers van zijn echtgenote. Volgens werknemer is er een verband tussen zijn arbeidsongeschiktheid en de ontbindingsgronden. Hij betwist voorts dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en verzoekt het verzoek af te wijzen en de gemeente te veroordelen tot wedertewerkstelling op straffe van een dwangsom, dan wel de arbeidsovereenkomst alleen te ontbinden met inachtneming van de opzegtermijn en onder toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel is dat het ontbindingsverzoek van de gemeente geen verband houdt met het feit dat werknemer thans arbeidsongeschikt is. De enkele stelling van werknemer in zijn verweerschrift dat zijn arbeidsongeschiktheid ertoe heeft geleid dat de onregelmatigheden het gevolg zijn van zijn arbeidsongeschiktheid, is onvoldoende onderbouwd. Werknemer stelt dat hij zich de onregelmatige betalingen niet meer kan herinneren. De kantonrechter is van oordeel dat de grens tussen het onbewust maken van fouten en het doelbewust verrichten van onregelmatige betalingen ruimschoots is overschreden. Daarbij neemt de kantonrechter in ogenschouw dat het verrichten van onregelmatige betalingen vanuit bankrekeningen naar derden niet kan plaatsvinden zonder het doen van (een reeks van) bewuste handelingen. Dat geldt a fortiori voor de betalingen die werknemer heeft gedaan aan schuldeisers van zijn echtgenote. Een dergelijke vermenging kan niet onbewust hebben plaatsgevonden, zeker niet nu sprake is van een reeks van dergelijke gevallen. Uit het voorgaande vloeit derhalve voort dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld in de uitoefening van zijn functie. De gemeente heeft werknemer voor de uitoefening van zijn functie toegang gegeven tot privégegevens van cliënten van de gemeente en zelfs tot hun bankgegevens. Op werknemer rustte een bijzondere zorgplicht om gelden van cliënten van de gemeente niet voor andere doelen te bestemmen dan voor uitsluitend de betreffende cliënten. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang en zonder toekenning van de transitievergoeding.