Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Varo Energy Netherlands B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 22 december 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:12237
Werkgever die ervoor kiest geen gang te maken naar Belgische rechter (woonplaats werknemer) heeft bewust opgezegd in strijd met de wet en is aan werknemer onder meer een billijke vergoeding van € 470.000 verschuldigd.

Feiten

Werknemer woont in België en is op 2 januari 2015 in dienst getreden van Varo Energy Netherlands B.V. (hierna: Varo) in de functie van HSEQ Benelux (functiegroep 6) tegen een brutomaandsalaris van € 8.512,39 exclusief emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing. Volgens artikel 3 van de arbeidsovereenkomst komt werknemer in aanmerking voor een variabele beloning die afhankelijk is van het financiële groepsresultaat. Vaststelling en uitkering van de beloning is ter volledige discretie van de algemene vergadering van Varo. Werkgever heeft zich verder het recht voorbehouden de regeling onder omstandigheden eenzijdig te wijzigen. In september 2017 is de echtgenote van werknemer overleden. Vanaf 2019 is werknemer afwisselend arbeids(on)geschikt. Het functioneren van werknemer is over de jaren 2015-2019 steeds beoordeeld met een 4 ‘exceeded expectations’ en over 2020-2021 scoorde werknemer een 3 ‘achieved expectations’. In 2022 is werknemer wegens zijn arbeidsongeschiktheid in eerste instantie ad interim vervangen. In april 2022 is aan werknemer medegedeeld dat zijn functie permanent werd overgenomen. Partijen hebben gesproken over andere passende functies. In juni 2023 heeft Varo een ontbindingsverzoek ingediend bij de Belgische rechter. Bij brief van 30 juni 2023 heeft Varo de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd wegens disfunctioneren, een verstoorde arbeidsverhouding, andere omstandigheden dan wel een combinatie van die gronden. Varo heeft daarna een transitievergoeding ad € 29.693,74 bruto betaald. Werknemer verzoekt financiële vergoedingen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Varo heeft opgezegd in strijd met de wet. Dat de verwachte doorlooptijd van de Belgische rechter voor Varo niet werkbaar was en dat werknemer niet mee wilde werken aan een procedure bij de Nederlandse rechter maakt dat oordeel niet anders – ook Varo heeft zich namelijk te houden aan de EEX-verordening – en duidt, mede gelet op het feit dat Varo werd bijgestaan door twee advocaten, zelfs op een bewuste opzegging in strijd met de wet. Werknemer heeft daarom recht op een billijke vergoeding van € 470.000 bruto. De kantonrechter overweegt daartoe dat de fictieve resterende duur van de arbeidsovereenkomst tot aan werknemers pensioen zou zijn geweest gelet op zijn leeftijd (61 jr) en de duur van het dienstverband (8,5 jr). Hoewel een arbeidsovereenkomst geen verzekering is voor een dienstverband tot aan het pensioen, ontbreken in deze zaak concrete aanwijzingen dat de arbeidsovereenkomst eerder zou zijn geëindigd. Van een redelijke grond is namelijk onvoldoende gebleken. Zo is niet voldaan aan de vereisten voor disfunctioneren, blijkt uit de stukken en stellingen over en weer dat Varo werknemer geen passende functie heeft aangeboden als gevolg waarvan werknemer niet kan worden verweten dat hij niet wilde meewerken aan een exit-mediation, is niet gebleken dat Varo andere inspanningen heeft geleverd om de arbeidsverhouding te herstellen en zijn de overige ontslaggronden niet onderbouwd. Bij de hoogte van de billijke vergoeding is rekening gehouden met de inkomensschade, pensioenschade, WW-uitkering, baankansen en afschrikwekkende werking. Er is geeen ruimte voor een immateriële schadevergoeding want er is niet gebleken van psychisch letsel. Werknemer heeft wel recht op de basisbonus over 2022 en aanvulling van de transitievergoeding. Varo heeft immers haar financiële doelstellingen gehaald en de algehele discretionaire bevoegdheid die Varo stelt te hebben, is niet (duidelijk genoeg) overeengekomen. Varo dient bovendien als goed werkgever te handelen. Tot slot is er geen recht op volledige vergoeding van de advocaatkosten.