Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 9 januari 2024
ECLI:NL:GHARL:2024:608
Feiten
Werkneemster is vanaf april 1982 tot september 2016 in dienst geweest bij (rechtsvoorgangers van) Reimert Groep B.V. Zij is geruime tijd hoofd administratie geweest en heeft deel uitgemaakt van het directieteam. In 2013 is zij intern controller geworden. Met ingang van 1 maart 2011 is de voorheen voor werkneemster geldende pensioenregeling gewijzigd. De wijziging wordt geacht terug te werken tot april 1982. De wijziging is vastgelegd in een ‘Pensioenbrief (Kapitaalovereenkomst)’, hierna ‘de pensioenbrief’. De pensioenbrief is door werkneemster en Reimert Groep ondertekend. In 2013 heeft Reimert Beheer (onderdeel van Reimert Groep) de niet-vrijgestelde premie niet op tijd betaald. De verzekeraar, Zwitserleven, heeft dat deel van de polis stopgezet en per 1 januari 2013 premievrij gemaakt, in die zin dat er geen verdere opbouw meer plaatsvond. Reimert Beheer heeft vervolgens de verdere opbouw voor het pensioen van werkneemster ondergebracht in de collectieve pensioenregeling van Reimert Groep bij Zwitserleven. Die collectieve regeling is een beschikbarepremieregeling en voor werkneemster zijn binnen die regeling door Reimert Beheer aanvullende koopsommen gestort. De arbeidsovereenkomst is in 2016 met wederzijds goedvinden geëindigd, enige jaren voor haar pensioendatum. Werkneemster stelt dat haar als pensioen een (gegarandeerde) eindloonregeling is toegezegd door Reimert Groep. Het kapitaal dat uit de voor haar afgesloten pensioenverzekeringen beschikbaar is gekomen, is volgens haar onvoldoende om een pensioen aan te kopen dat overeenkomt met 70% van haar laatstverdiende loon bij een volledige pensioenopbouw, aangepast aan de daadwerkelijke duur van haar dienstverband. Werkneemster heeft bij de kantonrechter gevorderd dat Reimert Groep een bedrag van € 390.785 als schadevergoeding betaalt. De kantonrechter heeft deze vorderingen afgewezen. Werkneemster heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt.
Pensioenbrief bevat geen gegarandeerde eindloonregeling
Het uitgangspunt van de schadeberekening van werkneemster is de stelling dat haar een zuivere eindloonregeling is toegezegd waarbij Reimert Groep gegarandeerd heeft dat op de pensioendatum een pensioen uitgekeerd kon worden van 70% van het laatstverdiende loon, uitgaande van een volledige pensioenopbouw. Net zoals de kantonrechter onderschrijft het hof dit uitgangspunt niet. De pensioenbrief bevat een zogenoemde streefregeling waarbij op de pensioendatum alleen een bepaald kapitaal is gegarandeerd waarmee pensioen kan worden aangekocht. Ook staat in de pensioenbrief dat de werkgever niet tot meer is verplicht dan tot betaling van de premies en betalingen die uit de pensioenbrief voortvloeien. Werkneemster vindt dat Reimert Groep wel (veel) meer moet betalen. In wezen stelt zij dat Reimert Groep toch een soort garantie voor een pensioenuitkering op eindloonbasis aan werkneemster heeft gegeven. Het hof vindt die stelling onvoldoende onderbouwd. De stelling is in strijd met de bewoordingen van de ook door werkneemster ondertekende pensioenbrief. Aldus is het hof van oordeel dat de pensioenbrief geen gegarandeerde eindloonregeling bevat.
Kapitaalopbouw na 2013
Reimert Groep was naar het oordeel van het hof gehouden om ook na 2013 te voorzien in een vergelijkbare pensioenregeling voor werkneemster. Het hof is van oordeel dat de toegepaste premieregeling, samen met de voortgezette onderdelen van de kapitaalovereenkomst, een vergelijkbaar resultaat hebben opgeleverd als voortzetting van de totale oorspronkelijke kapitaalovereenkomst. Met andere woorden, Reimert is de pensioentoezegging uit de pensioenbrief richting werkneemster nagekomen. Het hoger beroep slaagt niet. De vonnissen in eerste aanleg worden bekrachtigd.