Naar boven ↑

Rechtspraak

Mourik Services B.V./werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 8 januari 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:258
Vordering in kort geding van werknemer om toegelaten te worden tot gebruikelijke werkzaamheden wordt afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat in een gewone procedure zal worden geoordeeld dat werkgever zich niet als goed werkgever heeft gedragen.

Feiten

Werknemer is sinds 3 oktober 2005 voor 40 uur (1 fte) per week in dienst bij Mourik Services B.V. (hierna: Mourik). Vanaf 31 december 2018 werkt werknemer op verschillende locaties: Shell Pernis (voor 0,4 fte), Shell Moerdijk (voor 0,4 fte) en Cabot (voor 0,2 fte). Op 1 januari 2023 eindigt het werk van werknemer op Shell Pernis, omdat het onderhoudscontract voor die locatie was beëindigd. Als gevolg hiervan heeft Mourik werknemer op 10 januari 2023 vrijgesteld van werk, met uitzondering van zijn werk voor Cabot (0,2 fte). Ook heeft Mourik een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV wegens het vervallen van de functie van werknemer. Deze ontslagaanvraag is bij besluit van 30 juni 2023 afgewezen, omdat Mourik volgens het UWV onvoldoende heeft onderbouwd dat structureel een of meer arbeidsplaatsen vervielen. Eind augustus 2023 zijn werknemer en Mourik met elkaar in gesprek gegaan over de tewerkstelling van werknemer. Werknemer heeft in dit gesprek aangegeven dat hij weer aan de slag wil op de locaties Shell Moerdijk en Cabot. Mourik heeft dit verzoek geweigerd, omdat iemand anders de functie van werknemer op de locatie Shell Moerdijk verricht en het werk daar is gewijzigd. Mourik heeft aan werknemer andere functies aangeboden, maar werknemer heeft deze functies geweigerd. Een van deze aangeboden functies betrof werk waarin werknemer op de locaties Cabot en Shell Moerdijk verantwoordelijkheid zou krijgen voor de cleaningactiviteiten, zoals in overeenstemming met zijn werkervaring. Daarbij werd van werknemer ook verwacht dat hij zijn focus zal leggen op het uitbreiden van de locatie Cabot en het terugkrijgen van de werkzaamheden op de locatie Shell Pernis. Werknemer vordert in kort geding Mourik te veroordelen hem binnen 48 uur na betekening van het vonnis zonder belemmering of beperking toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden, waaronder minimaal 0,4 fte op de locatie Moerdijk, met de daarbij behorende verantwoordelijkheden en rapportagelijnen, op straffe van een dwangsom.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Voor toewijzing van de eis in kort geding is vereist dat sprake is van zoveel spoed dat de partij die de voorziening vraagt niet de gewone procedure kan afwachten. Daarbij is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in de gewone procedure wordt toegewezen. Ten aanzien van dit laatste oordeelt de kantonrechter dat dit niet aannemelijk is. De toewijsbaarheid van een vordering tot (weder)tewerkstelling moet namelijk worden beoordeeld aan de hand van artikel 7:611 BW. Niet aannemelijk is dat in een gewone procedure wordt geoordeeld dat Mourik zich niet als goed werkgever heeft gedragen. In de beoordeling betrekt de kantonrechter twee (hoofd)redenen. Ten eerste bestaan de werkzaamheden die werknemer uitvoerde door het wegvallen van de locatie Shell Pernis en het uitgebreide contract voor de locatie Shell Moerdijk niet meer. Ten tweede had werknemer onvoldoende redenen om het aangeboden werk te weigeren. Werknemer heeft immers niet betwist dat de werkzaamheden met de activiteit cleaning dezelfde zijn als wat hij eerst deed. Ook betwist werknemer niet dat het uitbreiden van de locatie Cabot en acquisitie van de werkzaamheden op Shell Pernis werkzaamheden zijn die behoren tot zijn functie. Het is voor Mourik daarnaast geen probleem als werknemer wordt beoordeeld door een ander persoon dan de door Mourik aangewezen persoon. Tot slot ontbreekt de gestelde spoed, nu werknemer door het aanbod van passende werkzaamheden van Mourik weer aan het werk kan gaan en het volledige salaris van werknemer wordt doorbetaald. De eis van werknemer wordt afgewezen.