Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 17 januari 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:104
Feiten
Werkneemster is met ingang van 11 april 2023 bij werkgeefster in dienst getreden. Werkneemster heeft op 8 augustus 2023 een verklaring ondertekend waarin onder meer staat vermeld dat zij verklaart dat het getuigschrift (slotverklaring) inzake de BIG-registratie geen reden zal zijn tot het eenzijdig opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij werkgeefster. Bij e-mail van 31 augustus 2023 heeft werkgeefster werkneemster een aanbod gedaan tot verlenging van de arbeidsovereenkomst. Werkneemster heeft bij e-mail van 1 september 2023 aangegeven dat zij nog over het voorstel moet nadenken. Zij heeft werkgeefster vervolgens bij e-mail van 7 september 2023 meegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst wenst te beëindigen, dat haar contract eindigt op 11 september 2023 en dat zij het contract niet zal verlengen. Werkgeefster heeft werkneemster bij e-mail van dezelfde dag meegedeeld dat zij hier niet mee akkoord gaat. Werkgeefster heeft vervolgens bij brief van 12 oktober 2023 aanspraak gemaakt op een gefixeerde schadevergoeding en heeft aangekondigd dat zij dit bedrag zal verrekenen met onder andere de eindafrekening. Werkgeefster vordert betaling van de vergoeding.
Oordeel
Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of de arbeidsovereenkomst door middel van de verklaring van 8 augustus 2023 is verlengd. Als dat niet het geval is, is de arbeidsovereenkomst immers van rechtswege op 10 september 2023 geëindigd en bestaat er geen recht op een gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter overweegt dat partijen in de verklaring expliciet een verlenging van de arbeidsovereenkomst met negen maanden zijn overeengekomen. Werkneemster stelt dat zij bevoegd was de arbeidsovereenkomst - in het geval die is verlengd - tussentijds op te zeggen. Zij verwijst hiervoor naar artikel 7 van de Modelovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat bij de uitleg van de arbeidsovereenkomst ook de bepalingen van de Modelovereenkomst moeten worden betrokken. Artikel 7 van de Modelovereenkomst biedt een mogelijkheid tot tussentijdse opzegging van de Modelovereenkomst. Daarbij is bepaald dat de tussentijdse opzegging van deze overeenkomst door de desbetreffende partij schriftelijk en uiterlijk vijf werkdagen voor de datum van opzegging aan de andere partijen dient te worden medegedeeld. Gelet op de verwevenheid tussen de arbeidsovereenkomst en de Modelovereenkomst moet de arbeidsovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter redelijkerwijs zo worden uitgelegd, dat dit tussentijdse opzegbeding ook voor de arbeidsovereenkomst geldt. Werkneemster heeft de arbeidsovereenkomst bij brief van 7 september 2023 opgezegd tegen 11 september 2023. Zij heeft daarbij een opzegtermijn van één werkdag in plaats van vijf werkdagen gehanteerd. Dit betekent dat werkneemster aan werkgeefster een gefixeerde schadevergoeding gelijk aan haar loon over vier werkdagen verschuldigd is. Werkgeefster heeft verklaard dat zij de gefixeerde schadevergoeding waarop zij recht stelt te hebben wenst te verrekenen met het salaris van werkneemster over september 2023. De vordering van werkgeefster gaat daarom als gevolg van de verrekening teniet.