Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 5 februari 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:1025
Feiten
Bij arrest van het Hof Den Haag van 8 juni 2021 (zie AR 2021-0721) is in rechte komen vast te staan dat de vrachtvliegers die voorheen in dienst waren bij Martinair Holland N.V. (hierna: de vrachtvliegers) per 1 januari 2014 als gevolg van overgang van onderneming van rechtswege bij KLM N.V. in dienst zijn getreden. De vrachtvliegers zijn vervolgens een procedure gestart bij de kantonrechter Amsterdam over (kort gezegd) de gevolgen van het arrest van het Hof Den Haag. De kantonrechter Amsterdam heeft op 11 januari 2024 vonnis gewezen (zie AR 2024-0087) en (kort samengevat) geoordeeld dat de vrachtvliegers (1) bij de overgang naar KLM gebonden waren aan de op dat moment geldende Martinair-cao en pensioenregeling, (2) geen aanspraak kunnen maken op toepassing van de KLM-cao op hun arbeidsverhouding en (3) hun senioriteit behouden in het licht van de ontslagvolgorde, maar dat voor het overige de dienstjaren bij Martinair niet zijn overgegaan naar KLM. AVV (Alternatief voor Vakbond) heeft KLM op 9 januari 2024 een ultimatum gestuurd, waarin zij onder meer aangeeft met KLM te willen onderhandelen over een nieuwe KLM Cargo cao. Alvorens inhoudelijk cao-overleg kan worden gevoerd, verwacht AVV een aantal toezeggingen van KLM, waaronder de toezegging dat de KLM Cargo cao (deels) een minimumkarakter heeft en de toezegging dat KLM gedurende de looptijd van de cao de achterblijvende lonen (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014) volledig zal repareren. Voor het geval dat KLM die toezeggingen niet doet, kondigt AVV georganiseerde collectieve acties aan, waaronder werkonderbrekingen en stakingen. KLM heeft daarop – kort gezegd – aangegeven bereid te zijn het gesprek aan te gaan over de inhoud van een nieuwe cao, maar niet alle gevraagde toezeggingen te kunnen doen. Op 1 februari 2024 heeft AVV een (eerste) werkonderbreking georganiseerd, waarbij het werk gedurende vier uur is neergelegd en een vlucht van 7.30 uur die dag niet is vertrokken. De actie was circa één uur vóór de geplande vertrektijd van de vlucht aan KLM bekendgemaakt. Tussen partijen is in geschil of sprake is van collectieve acties in de zin van artikel 6 lid 4 ESH en zo ja, of het aan AVV toekomende recht op collectieve actie kan worden beperkt.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Collectieve actie in de zin van artikel 6 lid 4 ESH
Collectieve acties zijn op grond van artikel 6 lid 4 ESH alleen beschermd wanneer (1) het gaat om een belangengeschil tussen werkgever(s) en werknemer, (2) de collectieve actie bijdraagt aan de doeltreffende uitvoering van het recht op collectief onderhandelen en (3) niet gehandeld wordt in strijd met eerder gemaakte afspraken in collectieve arbeidsovereenkomsten. KLM c.s. hebben aangevoerd dat aan de vereisten onder (1) en (2) niet is voldaan, zodat geen sprake is van collectieve acties die door artikel 6 lid 4 ESH worden beschermd. De kantonrechter verwerpt dit betoog. De kantonrechter is onder meer van oordeel dat de (reeds bestaande) Martinair-cao er niet aan in de weg staat dat AVV collectieve acties organiseert. Vast staat dat AVV geen partij is bij die cao, dat zij op geen enkele wijze betrokken is geweest bij de totstandkoming ervan en ook niet aan de onderhandelingstafel heeft gezeten. AVV heeft blijkens de inhoud van haar ultimatum tot doel het tot stand brengen van een nieuwe ‘KLM Cargo cao’, waarbij zij wél partij is en waarbij zij wél aan de onderhandelingstafel zit. De collectieve acties kunnen bijdragen aan dat doel. Daar komt nog bij dat KLM c.s. er ter zitting wel blijk van hebben gegeven dat de huidige Martinair-cao ook door hen niet wordt beleefd als een adequate weergave van de arbeidsvoorwaarden voor de vrachtvliegers. Dat wordt ook bevestigd door het gegeven dat voor de vrachtvliegers onder de Martinair-cao kennelijk al drie jaar sprake is van loonstilstand (0% loonstijging, terwijl onder de bestaande KLM-cao blijkbaar sprake is geweest van een loonstijging van circa 22%) én het gegeven dat KLM (onder meer) op 18 januari 2024 aan AVV (en VNV) een uitnodiging heeft gestuurd voor het voeren van nieuwe cao-onderhandelingen.
Ook het betoog van KLM dat (uitsluitend) sprake is van een rechtsgeschil en niet van een belangengeschil gaat niet op. In het ultimatum is met zoveel woorden vermeld dat de collectieve acties tot doel hebben een nieuwe KLM Cargo cao uit te onderhandelen voor de vrachtvliegers. Dit doel kan niet via een juridische weg worden bereikt. Daarom is geen sprake van (uitsluitend) een rechtsgeschil, maar (ook) een belangengeschil. De aangekondigde collectieve acties vallen op grond van het voorgaande binnen het bereik van artikel 6 lid 4 ESH.
Beperking recht op collectieve actie
De kantonrechter overweegt dat het recht op collectieve actie slechts kan worden beperkt langs de weg van artikel G ESH en alleen indien die beperkingen maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk zijn. Verwezen wordt naar het Enerco- en het Amsta-arrest van de Hoge Raad. Bij deze beoordeling dienen alle omstandigheden van het geval te worden meegewogen. Bij de beoordeling van de acties is uitgangspunt, enerzijds, dat de opstelling van KLM c.s. jegens de vrachtvliegers in de afgelopen jaren getuigt van het meten met twee maten en van een gebrek aan zorg voor de belangen van de betrokken vrachtvliegers. De omstandigheid dat er in de afgelopen jaren sprake is geweest van een salarisgroei bij de vliegers onder de KLM-cao (de 'blauwe piloten') van 22% en bij de vrachtvliegers onder de Martinair-cao (de 'rode piloten') van 0%, vormt voldoende grond voor die vaststelling. Anderzijds is uitgangspunt dat de acties in die zin reeds succes hebben gehad, dat KLM nu bereid is het gesprek aan te gaan. De acties zijn dus geen reactie op de opstelling van KLM in enig arbeidsvoorwaardenoverleg, maar een 'opwarmer' vooraf.
KLM c.s. dringen aan op een aanzegtermijn van 48 uur. Zo is er volgens KLM c.s. bij stakingen een verhoogd risico op criminaliteit en komt de te vervoeren waar in gevaar (zoals paarden, bederfelijke waar, medicijnen en medische spoedzendingen). Ook zorgen werkonderbrekingen volgens KLM c.s. voor een verhoogd risico op incidenten en spanningen tussen collega’s en is de kans op vermoeidheid en het maken van fouten groter. De kantonrechter acht het betoog van KLM c.s. in het algemeen overtrokken. KLM c.s. hebben niet weersproken dat er een veelheid van andere situaties voorkomt die ertoe leiden dat vluchten niet op het geplande tijdstip kunnen vertrekken, zoals plotseling opkomend extreem weer of technische storingen aan het vliegtuig of anderszins. Verder deelt de kantonrechter de visie van AVV dat het opleggen van een aanzegtermijn van 48 uur de impact van de acties sterk zou verminderen. Die termijn geeft KLM c.s. immers de gelegenheid om het vervoer zodanig anders te plannen dat het door de acties niet kan worden geraakt.
Alle omstandigheden afwegend is de kantonrechter van oordeel dat, waar niet uitgesloten is dat KLM inmiddels door heeft dat het AVV nu ‘menens’ is, en in overleg waarvoor zij AVV inmiddels heeft uitgenodigd blijk kan geven van de bereidheid serieuze stappen te zetten richting structurele verbetering van de arbeidsvoorwaarden van de betrokken groep vliegers, gedurende de eerste vier weken na deze uitspraak – dus tot dinsdag 5 maart 2024 – een aantal beperkingen worden opgelegd. De acties zijn alleen toelaatbaar indien ze – per afzonderlijke vlucht – uiterlijk 8 uur voor het vertrek van de betrokken vlucht worden aangezegd. Deze aanzegtermijn wordt bekort indien en zodra zou blijken dat KLM c.s. op de betrokken vlucht ander personeel inzetten. Voorts heeft KLM c.s. voldoende toegelicht dat er elke week honderdduizenden bloemen naar Nederland komen, waarbij tijdig vervoer, tijdige levering en bij gebrek daaraan goede opslag op de juiste temperatuur cruciaal is. Algemeen bekend is dat 14 februari (Valentijnsdag) een piekdag is in de internationale bloemenhandel. In de omstandigheid dat er voldoende andere vluchten voor AVV resteren voor de collectieve acties, ziet de kantonrechter voldoende aanleiding te bepalen dat tot 14 februari 2024 de acties geen betrekking mogen hebben op vluchten waarmee (substantieel) bloemen worden vervoerd. Na 5 maart 2024 kan de aanzegtermijn worden bekort tot (minimaal) 2.45 uur, indien dit naar het oordeel van AVV nodig is omdat er onvoldoende beweging ontstaat.