Naar boven ↑

Rechtspraak

College van Arbiters Koninklijke Nederlandse Voetbalbond, 7 februari 2024
Verklaring van technisch manager betaald voetbal (‘Wij gaan stoppen’) kan niet worden aangemerkt als opzegging van de arbeidsovereenkomst. Duidelijk- en ondubbelzinnigheidsmaatstaf en onderzoeksplicht werkgever gelden ook ten aanzien van hooggeplaatste/hoogopgeleide werknemers.

Feiten

Werknemer is op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (einddatum: 30 juni 2026) in dienst van Stichting R.K.F.C. Volendam (hierna: Volendam). Laatstelijk was hij werkzaam in de functie van technisch manager betaald voetbal. Werknemer ontvangt een maandsalaris van € 18.281 bruto, te vermeerderen met vakantiebijslag en overige emolumenten. Begin 2023 is tussen de raad van commissarissen (hierna: RvC) en de raad van bestuur (hierna: bestuur) van Volendam een verschil van inzicht over het te voeren beleid en de toekomststrategie bij Volendam ontstaan. De spanningen die zich in 2023 gaandeweg steeds verder opbouwden, zijn uiteindelijk geculmineerd in het ontslag van het bestuur op 30 november 2023 en een persconferentie daarover op 1 december 2023. Op de persconferentie werd bekend dat de RvC het bestuur had ontslagen en heeft de voorzitter van de RvC stevige verwijten aan het adres van het bestuur gemaakt – zowel inhoudelijk als qua toonzetting. Op 1 december 2023 is mede namens werknemer een verklaring verzonden aan verschillende media. Dat bericht is ook in cc aan de persvoorlichter van Volendam gestuurd. In de verklaring tonen werknemer en nog zeven anderen zich solidair met het ontslagen bestuur en geven zij aan: ‘Wij gaan stoppen bij FC Volendam.’ Volendam heeft dit opgevat als een opzegging – met onmiddellijke ingang – van de arbeidsovereenkomst. Werknemer stelt dat van een opzegging geen sprake is. In het mondeling deelvonnis van de Arbitragecommissie van de KNVB gaat het om de vraag of de verklaring van werknemer kan worden aangemerkt als een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst en zo ja, of Volendam zich zonder nader onderzoek op die opzegging kan beroepen.

Oordeel

De Arbitragecommissie van de KNVB oordeelt als volgt.

Geen duidelijke en ondubbelzinnige verklaring

De verklaring van 1 december 2023 betreft naar het oordeel van de Arbitragecommissie geen duidelijke en ondubbelzinnige op beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerichte wilsverklaring van werknemer. Voorop staat dat de verklaring was gericht aan de media en niet aan Volendam. Ze was slechts ‘cc’ gestuurd aan de perschef van Volendam. Zou werknemer met de verklaringt een opzegging hebben beoogd, dan had het in de rede gelegen dat de verklaring (in elk geval: ook) rechtstreeks aan de voorzitter van de RvC was gestuurd. Die verzending ‘cc’ duidt erop dat het bericht niet aan Volendam gericht was teneinde rechtsgevolgen te realiseren, maar slechts ter informatie aan (de perschef van) Volendam werd gestuurd (zodat hij daarop, bij vragen van de media, voorbereid was). Ook de inhoud van de verklaring kon door Volendam, naar het oordeel van de Arbitragecommissie, redelijkerwijs niet worden uitgelegd als een opzegging. Uit het woord ‘gaan’ in de zin ‘Wij gaan stoppen bij FC Volendam’ volgt dat er niet direct wordt opgezegd, maar dat werknemer en de overige ondertekenaars van de verklaring op een nader te bepalen moment in de toekomst (willen) gaan stoppen bij Volendam. Het feit dat werknemer een hoogopgeleide professional is, maakt niet dat de strenge maatstaf van een duidelijke en ondubbelzinnige wilsverklaring door hem niet kan worden ingeroepen. Nog los van het feit dat werknemer niet als ‘professional’ op arbeidsrechtelijk gebied is aan te merken, kan niet worden aanvaard dat de bescherming die werknemers kunnen ontlenen aan de door de Hoge Raad geformuleerde regel dat een rechtsgeldige werknemersopzegging een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring vereist, niet zou gelden voor hoogopgeleide en/of hooggeplaatste werknemers. Ook werknemers met zulke hoge posities verliezen door vrijwillige beëindiging van hun dienstverband de vergaande ontslagbescherming die het ontslagrecht nu eenmaal ook aan hen biedt.

Onderzoeksplicht

De Arbitragecommissie is voorts van oordeel dat gelet op de omstandigheden waarin de (mede) namens werknemer verstuurde verklaringt is verzonden, van Volendam verwacht had mogen worden eerst onderzoek te doen naar de vraag of de daarin vervatte verklaring van (ook) werknemer daadwerkelijk was gericht op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Werknemer was van het ene op het andere moment een geheel bestuur verloren waarmee hij goed kon samenwerken en waarmee aanzienlijke successen waren behaald. Het lag in de rede dat de (daaraan voorafgaande) ingrijpende ontwikkelingen bij werknemer (naar alle waarschijnlijkheid) gevoelens van onvrede en onzekerheid opriepen. Een en ander was kenbaar voor Volendam, althans dat had redelijkerwijs onderkend moeten worden. Tegen die achtergrond had redelijkerwijs van Volendam verwacht kunnen worden dat zij na kennisname van de verklaring eerst intensief en proactief navraag zou hebben gedaan bij (onder meer) werknemer naar de daadwerkelijke bedoeling van de verklaring van 1 december 2023.

Op grond van het voorgaande is van een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst door werknemer geen sprake geweest.

Loondoorbetaling

De Arbitragecommissie wijst de loonvordering van werknemer toe. Werknemer heeft na de verklaring laten weten dat die verklaring niet als opzegging gezien mocht worden en dat hij beschikbaar was voor het verrichten van werk. Vervolgens is hij geschorst dan wel op non-actief gesteld. Deze schorsing/op non-actiefstelling komt voor rekening van Volendam. De wettelijke verhoging wordt gematigd tot 10%.

De Arbitragecommissie wijst zo spoedig mogelijk een schriftelijk eindvonnis waarbij ook de overige geschilpunten tussen partijen worden beoordeeld en ter zake een beslissing zal worden gegeven. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Advocaten in deze zaak zijn: mr. S. Palm, mr. S.A.M. van Steekelenburg en mr. A.J. Quant