Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 22 september 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:12783
Feiten
Werkneemster heeft gewerkt voor werkgever in zijn horecagelegenheid totdat het etablissement dicht ging in mei 2023. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is niet geëindigd. Werkneemster maakt om die reden in kort geding aanspraak op doorbetaling van loon. Zij stelt gedurende 165 uur per maand tegen een loon van € 18,22 bruto per uur te hebben gewerkt, wat neerkomt op € 3.006,30 bruto per maand. Over de periode van mei tot en met augustus 2023 gaat het om € 12.025,20 bruto. Daarnaast is in de maanden maart en april 2023 € 1.841,64 netto te weinig loon uitbetaald. Ook vordert zij betaling van vakantietoeslag.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. De loonbedragen (alsmede de verschuldigdheid ervan) zijn niet weersproken en toewijsbaar. Daarnaast wordt een bedrag aan vakantietoeslag van € 1924 bruto toegewezen. De wettelijke verhoging wordt gematigd tot 15%.