Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 9 februari 2024
ECLI:NL:RBOBR:2024:459
Verzoek verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Stukken van deurwaarder achtergehouden voor werkgeefster. Dringende reden voor ontslag op staande voet en ernstig verwijtbaar handelen werkneemster. Geen transitievergoeding.

Feiten

Werkneemster is in 2016 in dienst getreden bij werkgeefster en was laatstelijk werkzaam in de functie van administratief medewerkster, met een salaris van € 3.400 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag, bij een arbeidsomvang van 36 uur per week. Op 26 september 2023 is werkneemster op staande voet ontslagen wegens het zich schuldig maken aan ernstig verwijtbaar gedrag in de vorm van een zéér ernstige schending van het vertrouwen en integriteit. Werkneemster zou zeer belangrijke brieven van (onder meer) deurwaarders niet aan de directeur hebben gegeven en werkgeefster daar vervolgens niet over hebben geïnformeerd. Uit nader onderzoek is gebleken dat werkneemster belangrijke e-mails uit de mailbox van werkgeefster heeft verwijderd en heeft doorgestuurd naar haar eigen mailbox, waardoor de directeur geen zicht meer had op de inhoud van deze e-mails. Daarbij ging het ook (met name) om documenten betreffende de persoonlijke financiële situatie van werkneemster en de gerechtelijke procedures die tegen haar en werkgeefster aanhangig waren gemaakt. Per brief van 3 oktober 2023 heeft werkgeefster werkneemster voorwaardelijk op staande voet ontslagen. Werkneemster verzoekt voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet en het voorwaardelijk ontslag op staande voet niet rechtsgeldig zijn, waardoor er sprake is van een onregelmatige opzegging en daarmee ernstig verwijtbaar handelen van werkgeefster. Zij verzoekt werkgeefster te veroordelen tot betaling van onder meer een billijke vergoeding, een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding, loon, vakantietoeslag en reiskostenvergoeding. Werkgeefster stelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven en dat de gedragingen van werkneemster kwalificeren als dringende redenen. Werkgeefster verzoekt een schadevergoeding.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een dringende reden, op grond waarvan werkneemster op 26 september 2023 terecht op staande voet is ontslagen. Vast staat dat werkneemster het deurwaardersexploot dat op 19 september 2023 bij werkgeefster is bezorgd op 21 september 2023 uit de brievenbus heeft gehaald, in haar tas heeft gestopt en mee naar huis heeft genomen. Werkneemster voert aan dat zij, wegens het plots overlijden van haar tante, is vergeten om het exploot aan de directeur te overhandigen. Werkneemster heeft niet weersproken dat zij de directeur op 22 september 2023 heeft gezien tijdens een training. De kantonrechter vindt dat werkneemster het exploot in ieder geval op dat moment, of kort daarna, aan de directeur had moeten overhandigen. Zij wist immers dat het ging om een belangrijk stuk, omdat het afkomstig was van een deurwaarder. Daarnaast wist werkneemster, althans had zij behoren te weten, dat het poststuk betrekking zou kunnen hebben op de eerder in het kader van haar slechte financiële situatie gevoerde procedures en het onder werkgeefster gelegde beslag. Werkneemster heeft naar het oordeel van de kantonrechter het verweer van werkgeefster, dat werkneemster reeds eerder poststukken die betrekking hadden op haar persoonlijke financiële situatie en de daaromtrent gevoerde procedures voor werkgeefster heeft achtergehouden, onvoldoende gemotiveerd betwist. Werkneemster handelde in haar functie geheel zelfstandig en met een grote mate van autonomie. Zij had dus een verantwoordelijke en zelfstandige functie. Werkgeefster mocht terecht hechten aan integriteit en professioneel gedrag. Werkneemster had behoren te weten dat zij poststukken van (in ieder geval) overheidsinstanties en deurwaarders direct aan de directeur moest overhandigen. Dat zij dat bij herhaling niet heeft gedaan valt haar dan ook ernstig aan te rekenen. De kantonrechter neemt in zijn beoordeling tevens in aanmerking dat werkneemster jegens werkgeefster - maar ook tijdens de mondelinge behandeling - er op geen enkele wijze blijk van heeft gegeven dat zij de ernst van haar handelen inziet. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de transitievergoeding toe te kennen omdat werkneemster zich heeft beperkt tot de blote stelling dat het niet toekennen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Iedere toelichting ontbreekt. De verzoeken tot betaling van loon, vakantiedagen, vakantietoeslag en reiskosten worden toegewezen. Het verzoek van werkgeefster tot betaling van een schadevergoeding wordt afgewezen omdat niet aan de stelplicht is voldaan.