Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Hoogvliet B.V.
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 20 oktober 2023
ECLI:NL:RBDHA:2023:22016
Ontslag op staande voet werkneemster van supermarkt wegens vermeende diefstal. Dringende reden voor ontslag. Afwijzing verzoeken werkneemster tot betaling van billijke vergoeding, vergoeding wegens onregelmatige opzegging en transitievergoeding.

Feiten

Werkneemster is op 4 juni 2022 bij Hoogvliet in dienst getreden in de functie van kassamedewerkster, laatstelijk tegen een salaris van € 802,40 bruto per 4 weken. Tijdens een gesprek op 11 april 2023 met de afdelingsmanager en supermarktmanager is werkneemster op staande voet ontslagen. Het ontslag is bevestigd in een ontslagbrief van 12 april 2023, waarin is opgenomen dat het ontslag op staande voet is aangezegd wegens een dringende reden in de zin van artikel 7:678 BW. Bij brief van 30 mei 2023 heeft (de gemachtigde van) werkneemster de geldigheid van het ontslag op staande voet bestreden. Een reactie van Hoogvliet is uitgebleven. Werkneemster berust in het ontslag en verzoekt om een billijke vergoeding van € 7.500, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 6.788,48 en een transitievergoeding van € 250.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het ontslag is onverwijld gegeven. Op 11 april 2023 heeft de afdelingsmanager van de kassa-afdeling telefonisch contact met werkneemster opgenomen en heeft zij werkneemster op de hoogte gesteld van de aangetroffen kassaverschillen en verzocht om die middag een gesprek met de filiaalmanager en haar aan te gaan. Diezelfde dag heeft dit gesprek plaatsgevonden. Aan werkneemster zijn tijdens dit gesprek bonnen getoond die betrekking hadden op het kassaverschil. Werkneemster heeft tijdens dit gesprek voldoende gelegenheid gehad om te reageren op de beschuldigingen. Volgens de kantonrechter staat met een redelijke mate van zekerheid vast dat de hiervoor omschreven gedragingen door werkneemster zijn begaan. De stelling van werkneemster dat zij tijdens het gesprek op 11 april 2023 niet heeft aangegeven de verweten gedragingen te hebben begaan, is ook niet onderbouwd. De door Hoogvliet aan het ontslag ten grondslag gelegde gedragingen leveren een dringende reden op. De hiervoor omschreven gedragingen zijn in strijd met wat van een goed werknemer mag worden verwacht en de wet. Voor een supermarkt is het uitermate belangrijk dat het eigen personeel juist handelt, integer en betrouwbaar is. Als het personeel misbruik maakt van zijn positie, leidt dit tot enorme verliezen. De verzoeken van werkneemster worden derhalve afgewezen.