Naar boven ↑

Rechtspraak

PLM Cranes B.V./werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 27 februari 2024
ECLI:NL:GHSHE:2024:600
Inlener aansprakelijk voor schade monteur als gevolg van bedrijfsongeval. Werknemer is geraakt door aan kraan bevestigde haak en heeft ernstig letsel opgelopen. Inlener is er niet in geslaagd te bewijzen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan dan wel dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid.

Feiten

Werknemer is sinds 14 november 2011 als uitzendkracht in dienst van een uitzendbureau. Hij werd op dat moment als monteur tewerkgesteld bij PLM Cranes B.V. (hierna: PLM), een onderneming die zich bezighoudt met het ontwerpen, produceren, handelen en onderhouden van kranen. Op 14 november 2011 (de eerste werkdag) is werknemer tijdens de uitoefening van de werkzaamheden een ongeval overkomen waarbij hij letsel heeft opgelopen. Hij is die dag op zijn rechterarm geraakt door een ketting en/of de haak waarmee hij, met behulp van een kraan, een wand in een metalen constructie probeerde te plaatsen. Werknemer heeft hierdoor ernstig letsel opgelopen aan zijn rechter elleboog. Sindsdien is werknemer volledig arbeidsongeschikt. Het UWV beschouwt hem functioneel als éénarmige en zijn arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80-100%. Tussen partijen is in geschil of PLM aansprakelijk is voor de door werknemer geleden schade als gevolg van het bedrijfsongeval. PLM stelt dat werknemer in strijd met de uitdrukkelijke arbeidsinstructies van PLM heeft gehandeld, door een hijsklem niet met een sluiting aan de kraan op te hangen, maar met een haak. Volgens PLM mag voor zo’n manoeuvre – en werknemer wist dat volgens haar – nooit een haak worden gebruikt die gemakkelijk kan losschieten (wat ook daadwerkelijk is gebeurd). Na het horen van getuigen is de kantonrechter tot het oordeel gekomen dat PLM niet is geslaagd in het haar opgedragen bewijs omtrent de toedracht van het ongeval en heeft hij de vordering van werknemer toegewezen. PLM heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden voor PLM een ongeval is overkomen. Werknemer heeft daardoor ernstig letsel opgelopen en hij heeft (dus) schade geleden. Het is dan aan PLM als werkgeefster om te stellen en te bewijzen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan of dat het ongeval het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer. De stellingen van PLM zijn onvoldoende om de bewijslast van de toedracht op werknemer te leggen. Voor de beoordeling van het geschil is naar het oordeel van het hof van belang of werknemer de haak expres onder de horizontale dekplaat heeft geplaatst teneinde deze iets op te tillen (standpunt PLM) dan wel of de haak bij het ophalen per ongeluk onder de horizontale dekplaat is blijven hangen (standpunt werknemer). Uit het ongevallenboeterapport van de Arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW van 9 maart 2012 blijkt dat niet kan worden vastgesteld hoe het ongeval heeft plaatsgevonden. Het hof overweegt dat geen van de op verzoek van PLM gehoorde getuigen uit eigen waarneming heeft kunnen verklaren omtrent de werkwijze van werknemer en de lasser die de hijskraan bediende (hierna: A). Zij hebben met name niet gezien dat werknemer de haak heeft gebruikt om de horizontale dekplaat op te tillen. De in contra-enquête gehoorde getuigen werknemer en A (wel aanwezig bij het ongeval) hebben verklaard dat de haak niet is gebruikt om (bewust) de horizontale dekplaat op te tillen. Daarbij is naar het oordeel van het hof van belang dat A desgevraagd door de kantonrechter niet alleen gemotiveerd heeft ontkend dat zij de haak hebben gebruikt om de dekplaat op te tillen, maar hij daarbij nog een nadere toelichting heeft gegeven: "Nee, we waren ook nog niet bezig met monteren. Dat doe je ook niet omdat de plaat nog moest worden gebrand. (…) Bovendien was optillen op dat moment niet aan de orde". Daarmee voegt A een naar het oordeel van het hof wezenlijk element toe met betrekking tot de toedracht van het ongeval. Het hof oordeelt dat niet kan worden uitgesloten dat de haak per ongeluk achter de horizontale dekplaat is blijven hangen. Met de kantonrechter is het hof dan ook van oordeel dat PLM niet is geslaagd in het haar opgedragen bewijs en dat daarom niet is komen vast te staan dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de zijde van werknemer. Tot slot overweegt het hof dat de kraan kennelijk niet naar behoren functioneerde. Naar het oordeel van het hof kan niet worden uitgesloten dat het ongeval niet zou zijn gebeurd indien de door werknemer gebruikte kraan wel naar behoren had gefunctioneerd. Niet is komen vast te staan dat PLM haar zorgplicht in voldoende mate is nagekomen. Het hof bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep.