Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Car Store Nieuwvliet B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 28 februari 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:1341
Werkgeefster is op grond van artikel 7:628 BW en met inachtneming van het rechtsvermoeden ex artikel 7:610b BW loon tijdens situationele arbeidsongeschiktheid verschuldigd aan werknemer.

Feiten

Werknemer is op 1 juni 2021 op basis van een oproepovereenkomst voor bepaalde tijd van een jaar in dienst getreden als allround medewerker bij Zeeuws Budget Garage B.V. (hierna: ZBG). Zijn uurloon bedroeg € 10,80 bruto per uur exclusief 8% vakantiebijslag. Op de oproepovereenkomst is de cao voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf (hierna: de cao) van toepassing. In die cao was opgenomen dat nevenwerkzaamheden zijn toegestaan, mits deze vooraf worden gemeld bij de werkgever en deze niet door de werkgever worden geweigerd wegens objectieve redenen. Na 31 mei 2022 is werknemer bij ZBG in dienst gebleven. Op 13 juni 2023 is ZBG failliet verklaard. De eigenaar van ZBG was op dat moment tevens eigenaar van Car Store Nieuwvliet B.V. (hierna: Car Store), welk bedrijf op hetzelfde adres als ZBG was gevestigd. Vanaf augustus 2022 ontving werknemer zijn salarisstroken van Car Store. Car Store heeft werknemer een voorstel gedaan voor een nieuwe arbeidsovereenkomst. Op 10, 13 en 16 oktober 2022 heeft Car Store aan werknemer medegedeeld dat de arbeidstijden wijzigen. Werknemer heeft in dat kader op 14 oktober 2022 een verklaring ondertekend waarin staat dat hij bevestigt bepaalde documenten te hebben ontvangen waaronder een “copie onaangepast werk overeenkomst” en “een schrijven aan mij persoonlijk”. Dat schrijven zag op een brief d.d. 11 oktober 2022 waarin werknemer is medegedeeld dat Car Store van hem eist dat hij zijn nevenwerkzaamheden bij een ander bedrijf en zijn nevenactiviteit waarbij hij een loods huurt om aan auto’s te werken per direct stopt. Op 17 oktober 2022 heeft Car Store Recherchebureau Zeeland opdracht gegeven een onderzoek naar werknemer in te stellen. Op 18 oktober 2022 heeft Car Store met verwijzing naar de brief van 11 oktober 2022 werknemer een waarschuwing gegeven voor werkweigering. Als reactie hierop heeft (de gemachtigde van) werknemer Car Store laten weten dat werknemer niet is gebonden aan enig verbod tot het verrichten van nevenwerkzaamheden, dat Car Store zijn werktijden niet eenzijdig kon wijzigen, dat te weinig loon is betaald en dat werknemer zich wegens spanningsklachten ziekmeldt. Naar aanleiding van die ziekmelding heeft de bedrijfsarts werknemer situationeel arbeidsongeschikt geacht. Car Store heeft op 4 november 2022 een deskundigenoordeel gevraagd bij het UWV. Het UWV heeft het oordeel van de bedrijfsarts bevestigd. Werknemer vordert in conventie Car Store te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 10.709,88 bruto aan achterstallig salaris over de periode 1 juni 2022 tot 1 oktober 2023, vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente. In reconventie vordert Car Store werknemer te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 166.000 aan boetes, of een ander door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag. Subsidiair vordert Car Store voor recht te verklaren dat werknemer zich niet heeft gehouden aan de normen van artikel 7:611 BW en artikel 6:162 BW en aansprakelijk is voor de door Car Store geleden schade.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Vaststaat dat de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en VBG op 1 juni 2022 van rechtswege op dezelfde arbeidsvoorwaarden voor de duur van een jaar is voorgezet en dat de uit deze arbeidsovereenkomst voortvloeiende rechten en verplichting door overgang van onderneming van rechtswege op Car Store zijn overgegaan. De arbeidsovereenkomst is na 31 mei 2023 niet nogmaals voortgezet en dus van rechtswege geëindigd. De loonvordering wordt voor de periode na 31 mei 2023 afgewezen, nu daar geen rechtsgrond voor is. Om diezelfde reden is de gevorderde boete door Car Store niet toewijsbaar. Over de periode juni, juli en augustus 2022 is Car Store aan werknemer een bedrag van € 316,88 bruto inclusief vakantiebijslag aan achterstallig loon verschuldigd, nu Car Store niet heeft betwist dat werknemer op grond van de cao recht had op een bruto-uurloon van € 12,72 exclusief 8% vakantietoeslag en dat werknemer per maand 60 uur heeft gewerkt. Car Store betwist wel dat werknemer in de maand september 2022 60 uur heeft gewerkt. Uit de salarisstrook zou immers blijken dat werknemer slechts 30 uur heeft gewerkt. De kantonrechter passeert echter het verweer van Car Store. Op grond van artikel 7:610b BW wordt namelijk geacht dat het dienstverband vanaf september 2022 een omvang heeft van 60 uren per maand. Car Store heeft volgens de kantonrechter dit rechtsvermoeden niet weerlegd, zodat deze arbeidsomvang vast is komen te staan. Op grond van artikel 7:628 BW komt het voor risico van Car Store indien werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, nu niet is gebleken dat werknemer zich niet beschikbaar hield in september 2022. Voorts volgt de kantonrechter Car Store niet in haar verweer dat zij vanaf oktober 2022 geen loon aan werknemer is verschuldigd, omdat geen sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, werknemer geen werk meer heeft verricht en daartoe ook niet meer bereid was, hij niet aan zijn re-integratieverplichtingen zou hebben voldaan en bovendien onrechtmatig zou hebben gehandeld door zijn hobbymatige activiteiten om te zetten in een onderneming. In lijn met het Mak/SGBO-arrest van de Hoge Raad heeft werknemer voldoende aannemelijk gemaakt dat de arbeidsomstandigheden, door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen, voor hem zodanig waren dat, met het oog op de (dreiging van) psychische of lichamelijke klachten, van hem redelijkerwijs niet kon worden gevergd zijn werkzaamheden te verrichten. Dit laatste blijkt immers uit het advies van de bedrijfsarts en het deskundigenoordeel van UWV. Verder heeft Car Store met haar handelswijze een verdere escalatie van het conflict veroorzaakt. Over de periode oktober 2022 tot en met 31 mei 2023 is Car Store derhalve een bedrag van € 6.594,08 bruto inclusief vakantiebijslag aan achterstallig loon aan werknemer verschuldigd. Tot slot worden ook de gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente toegekend.