Naar boven ↑

Rechtspraak

Ondernemingsraad van Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement/Rijkswaterstaat Verkeer- en Watermanagement, onderdeel van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 15 maart 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:1726
Wel of geen instemmingsplichtig besluit ex artikel 27 WOR? Partijen wordt geadviseerd een constructief gesprek aan te gaan en nieuwe afspraken te maken over de samenwerking.

Feiten

RVWM is een van de organisatieonderdelen van Rijkswaterstaat. Binnen dat onderdeel zijn ruim 2000 werknemers werkzaam. Voor RVWM is een ondernemingsraad ingesteld. Op decentraal niveau is de ‘Leidraad Roosterdiensten’ vastgesteld die van toepassing is op ongeveer 1500 werknemers van RVWM die in roosterdienst werken. De Leidraad maakt onderscheid tussen twee vormen van roosteren, namelijk meeroosteren en collectief roosteren. Bij collectief roosteren wordt jaarlijks een normrooster opgesteld. Een normrooster is indicatief en geeft aan wie initieel is ingedeeld voor welke dienst. Op basis van het normrooster wordt een maandrooster opgesteld dat rekening houdt met wensen van werknemers en bijzonderheden zoals ziekte, onverwacht onderhoud en calamiteiten. Het normrooster geldt voor een heel (kalender)jaar. De kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland heeft in de beschikking van 6 maart 2015 (ECLI:NL:RBMNE:2015:1348) geoordeeld dat het besluit waarmee nieuwe normroosters worden ingevoerd een instemmingsplichtig besluit is. In juni 2016 heeft RVWM de ondernemingsraad laten weten dat het doel van het roosterproces is dat op 25 november van ieder jaar alle normroosters voor het komende jaar de instemming van de ondernemingsraad hebben. Op de locaties Vlissingen en SWM Vaartuigen Zuid-Oost (hierna te noemen: Vlissingen en Vaartuigen Zuid-Oost) wordt collectief geroosterd. Voor beide locaties geldt dat er op dit moment nog geen normrooster 2024 is dat instemming heeft gekregen van de ondernemingsraad. De ondernemingsraad heeft op 27 november 2023 voor deze locaties schriftelijk de nietigheid ingeroepen van de maandroosters gebaseerd op de normroosters 2023. Ten aanzien van Vlissingen had RVWM ten tijde van het indienen van dit verzoekschrift, 5 januari 2024, nog geen normrooster 2024 ter instemming aan de ondernemingsraad voorgelegd. Op 5 februari 2024 heeft RVWM dit normrooster voor de periode van 1 april 2024 tot en met 31 december 2024 aangeboden aan de ondernemingsraad. Voor Vaartuigen Zuid-Oost heeft de meerderheid van het team op 6 december 2023 voor het normrooster 2024 gestemd. RVWM heeft dit normrooster op 8 december 2023 ter instemming aan de ondernemingsraad voorgelegd. De ondernemingsraad heeft op 20 december 2023 aan RVWM laten weten om verschillende redenen niet met het normrooster te kunnen instemmen. Op 21 december 2023 is het normrooster nogmaals ter instemming voorgelegd, maar de ondernemingsraad heeft om vier redenen wederom niet ingestemd. De ondernemingsraad heeft op 3 januari 2024 schriftelijk de nietigheid ingeroepen van de maandroosters gebaseerd op het normrooster 2024. De ondernemingsraad verzoekt te verklaren voor recht (a) dat ten onrechte geen normrooster 2024 voor Vlissingen is voorgelegd en (b) dat terecht de nietigheid is ingeroepen van maandroosters voor Vlissingen en voor Vaartuigen Zuid-Oost voor 2024. Volgens de ondernemingsraad zijn de maandroosters onlosmakelijk verbonden met de normroosters, ook voor wat betreft het medezeggenschapstraject en de nietigheid. RVWM stelt dat het niet mogelijk is om de nietigheid van de maanroosters in te roepen, omdat geen instemmingsrecht bestaat ten aanzien van die roosters. Bij tegenverzoek verzoekt RVWM (a) voor recht te verklaren dat de ondernemingsraad ten onrechte een beroep heeft gedaan op de nietigheid ten aanzien van de maandroosters voor 2024 voor Vlissingen en Vaartuigen Zuid-Oost en (b) vervangende toestemming om het besluit ten aanzien van de vaststelling van het normrooster 2024 en de daarop te baseren maandroosters voor Vaartuigen Zuid-Oost te nemen.

Oordeel

Verzoeken ondernemingsraad afgewezen

De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van de ondernemingsraad dat hij zich genoodzaakt voelt deze procedure te voeren omdat hij van mening is dat RVWM de medezeggenschap van de ondernemingsraad uitholt. De ondernemingsraad wil met deze procedure een statement maken en bewerkstelligen dat RVWM de rol van de ondernemingsraad serieuzer neemt. De kantonrechter verwacht echter niet dat de in deze procedure door de ondernemingsraad gedane verzoeken een oplossing bieden voor de verstoorde verhouding tussen de ondernemingsraad en RVWM. De verzochte verklaring voor recht dat RVWM ten onrechte geen normrooster 2024 voor Vlissingen ter instemming aan de ondernemingsraad heeft voorgelegd, is niet toewijsbaar. De kantonrechter stelt  vast dat door RVWM inmiddels voor zowel Vlissingen als Vaartuigen Zuid-Oost het normrooster 2024 ter instemming heeft aangeboden. Voor beide locaties is dat gebeurd ruim na het verstrijken van de in de brief van 26 juni 2016 genoemde streefdatum van 1 oktober. Dat is zeer ongelukkig en moet beter. De kantonrechter begrijpt dat RVWM dit ook onderkent. Zo hebben partijen inmiddels voor de normroosters 2025 concrete afspraken gemaakt en wordt het hele roosterproces mede op advies van de GOR geëvalueerd om dit in betere banen te leiden. De door de ondernemingsraad gevraagde verklaringen voor recht dat hij terecht de nietigheid heeft ingeroepen van de maandroosters 2024 voor Vlissingen en Vaartuigen Zuid-Oost zijn evenmin toewijsbaar. Partijen zijn het erover eens dat maandroosters niet instemmingsplichtig zijn. De normroosters moeten worden beschouwd als een arbeids- en rusttijdenregeling als bedoeld in artikel 27 lid 1 WOR en de maandroosters zijn slechts de uitvoering daarvan. De uitvoering van een regeling valt niet onder de instemmingsplichtige besluiten genoemd in artikel 27 lid 1 WOR. Daar kan de ondernemingsraad dus niet de nietigheid van inroepen. Anders dan de ondernemingsraad stelt, zijn de maandroosters over 2024 van Vlissingen en Vaartuigen Zuid-Oost ook niet gebaseerd op een nietig normrooster, zoals het geval was in de beschikking van de kantonrechter van 6 maart 2015. Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken blijkt dat partijen over de normroosters 2024 voor beide locaties nog in overleg zijn. 

De tegenverzoeken van RVWM ook afgewezen

Op het door RVWM gedane verzoek om voor recht te verklaren dat de ondernemingsraad ten onrechte een beroep op de nietigheid van de maandroosters 2024 voor Vlissingen en Vaartuigen Zuid-Oost heeft gedaan, hoeft niet te worden beslist. RVWM heeft in haar verweerschrift toegelicht dat dit tegenverzoek is ingediend voor zover moet worden aangenomen dat het mogelijk is om de nietigheid van die maandroosters in te roepen. RVWM heeft daarnaast verzocht om vervangende toestemming om het besluit ten aanzien van de vaststelling van het normrooster 2024 en de daarop te baseren maandroosters voor Vaartuigen Zuid-Oost te nemen. Dit verzoek wordt afgewezen omdat de instemmingsprocedure nog niet is afgerond. Partijen wordt geadviseerd een constructief gesprek aan te gaan en nieuwe afspraken te maken over de samenwerking.