Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Draagkracht Logistics B.V.
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 20 februari 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:4366
Arbeidsongeschikte werknemer die zonder toestemming van werkgever nevenwerkzaamheden heeft verricht en die voorts niet open en eerlijk is geweest over zijn klachten en beperkingen is terecht op staande voet ontslagen.

Feiten

Op 1 februari 2020 is werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Draagkracht Logistics B.V. (hierna: Draagkracht) als verhuizer voor 40 uur per week tegen een salaris van € 2.553,93 bruto per maand. Daarvoor heeft werknemer vanaf juli 2018 werkzaamheden voor Draagkracht verricht via een detacheringsbureau. Op 9 juli 2022 is werknemer arbeidsongeschikt geraakt. De bedrijfsarts heeft geconstateerd dat werknemer beperkingen heeft ten aanzien van persoonlijk functioneren, dynamisch handelen en statische houdingen wegens fysieke klachten. Later constateert de bedrijfsarts ook beperkingen wegens werkgerelateerde factoren en hij adviseert mediation. Op 6 juli 2023 heeft de bedrijfsarts geadviseerd het tweedespoortraject in te zetten. Na meerdere verzoeken van Draagkracht heeft werknemer op 31 augustus 2023 zijn toestemming gegeven voor het opstarten van het tweedespoortraject. In de tussentijd, op 17 augustus 2023, had Draagkracht een melding gekregen dat werknemer werkzaam was bij een ander verhuisbedrijf. Naar aanleiding daarvan heeft Draagkracht een bedrijfsrecherchebureau ingeschakeld dat heeft gerapporteerd dat werknemer urenlang verhuiswerkzaamheden heeft verricht. Draagkracht heeft werknemer hiermee geconfronteerd waarop werknemer heeft ontkend dat dit hem betrof. Op 6 september 2023 heeft Draagkracht werknemer op staande voet ontslagen wegens het tijdens arbeidsongeschiktheid elders verrichten van werkzaamheden ondanks het tussen partijen overeengekomen verbod van nevenactiviteiten en het verzwijgen van dan wel liegen over zijn beperkingen. Bij brief van 7 september 2023 heeft Draagkracht het ontslag op staande voet schriftelijk bevestigd. Werknemer verzoekt de kantonrechter in onderhavige procedure Draagkracht te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding ad € 22.741,34 bruto, een gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding. Draagkracht verzoekt de kantonrechter in een tegenverzoek werknemer te veroordelen tot betaling van de onderzoekskosten ad € 5.468,86.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is sprake van een dringende reden. Dat partijen op enig moment overeenstemming hebben bereikt over het volgen van het tweedespoortraject, waarbij sprake is van externe re-integratie en er dus passende werkzaamheden bij een andere werkgever moeten worden verricht, doet niet af aan die dringende reden. Het verrichten van werkzaamheden en het bestaan van het nevenactiviteitenbeding wordt namelijk niet (langer) betwist door werknemer. De kantonrechter verwerpt, mede gezien de constateringen van het bedrijfsrecherchebureau, het beroep van werknemer dat het niet om vergelijkbaar of soortgelijk werk zou gaan. Verder oordeelt de kantonrechter dat het op de weg van werknemer had gelegen om een deskundigenoordeel aan te vragen, indien werknemer zich niet zou kunnen verenigen met het oordeel van de bedrijfsarts over zijn belastbaarheid. Nu werknemer dat niet heeft gedaan, acht de kantonrechter het niet onbegrijpelijk dat Draagkracht van mening is dat werknemer niet open en eerlijk is geweest over zijn klachten en beperkingen. Ook weegt het bestaan van het nevenwerkzaamhedenbeding mee. Vast staat dat werknemer voor de werkzaamheden geen toestemming heeft gevraagd. De aard en ernst van de dringende reden is naar het oordeel van de kantonrechter dusdanig dat deze een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Aangezien Draagkracht op 5 september 2023 het onderzoeksrapport heeft ontvangen en op 6 september 2023 over is gegaan tot het ontslag op staande voet, is dit onverwijld geweest. Nu werknemer tijdens het gesprek op 6 september 2023 ook de dringende reden is medegedeeld, die de volgende dag ook nog schriftelijk is medegedeeld, is volgens de kantonrechter tot slot voldaan aan de mededelingseis. Het ontslag op staande voet is derhalve rechtmatig gegeven. Nu werknemer een verwijt kan worden gemaakt van zijn gedragingen, komt hem geen transitievergoeding toe. Alle verzoeken van werknemer worden afgewezen. Het tegenverzoek van Draagkracht tot vergoeding van de onderzoekskosten wordt ook afgewezen, omdat Draagkracht niet heeft aangevoerd om welke verplichting tot schadevergoeding het gaat.