Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 12 december 2023
ECLI:NL:RBDHA:2023:22062
Feiten
Werknemer is op 20 maart 2023 als chauffeur in dienst getreden bij Ille Papier-Service NL B.V. (hierna: IPS). In een whatsappbericht van 20 juli 2023 heeft IPS aan werknemer bericht dat werknemer terug naar Zoetermeer moet komen. Werknemer weigert dit door te stellen nog naar andere klanten te moeten rijden. Hierop sommeert IPS werknemer nog eenmaal te voldoen aan de instructie, en dat anders ontslag op staande voet volgt. Bij brief van 20 juli 2023 heeft IPS aan werknemer bericht dat werknemer, ondanks meerdere waarschuwingen, niet terug is gekomen naar Zoetermeer om zijn werk te doen en aldus op staande voet ontslagen wordt. Werknemer verzoekt IPS te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen op grond van artikel 7:682 lid 1 sub a BW (sic). Werkgever voert verweer strekkende tot afwijzing van het verzoek.
Oordeel
Uitgangspunt voor de beoordeling van dit geschil is de dringende reden, zoals die is opgenomen in de brief van 20 juli 2023, te weten: werkweigering. De vraag is hier of IPS werknemer in redelijkheid opdracht heeft mogen geven terug te keren naar Zoetermeer om vervolgens een route in Amsterdam te rijden, terwijl werknemer bezig was met het rijden van een route in het oosten van Nederland. De kantonrechter is van oordeel dat IPS in redelijkheid die opdracht heeft mogen geven. IPS heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling onweersproken aangevoerd dat de te bedienen klanten in Amsterdam een groot deel van de omzet van zijn onderneming uitmaken en dat op dat moment directe bediening noodzakelijk was, hetgeen door hem ook aan de klant was toegezegd. Daarnaast staat als onweersproken vast dat IPS op dat moment geen andere chauffeur in Zoetermeer beschikbaar had en dat werknemer daarvan op de hoogte was. Nu IPS werknemer telefonisch en per whatsapp heeft gesommeerd terug te komen naar Zoetermeer om alsnog de route naar Amsterdam te rijden, alsmede heeft gewaarschuwd voor de gevolgen die de opstelling van werknemer zouden hebben, heeft werknemer ten onrechte geen gehoor gegeven aan de expliciet gegeven redelijke opdracht en zich daarmee schuldig gemaakt aan werkweigering. Daarmee heeft werknemer ernstig verwijtbaar gehandeld. De stelling van werknemer dat IPS ook had kunnen kiezen voor een schriftelijke waarschuwing of een berisping wordt verworpen. IPS bevond zich door de opstelling van werknemer in een onmogelijke positie. De conclusie is dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Het verzoek wordt afgewezen.