Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 19 januari 2024
ECLI:NL:RBGEL:2024:1870
Verzoek werkneemster tot betaling transitievergoeding, omdat werkgeefster het initiatief heeft genomen voor het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Dat werkgeefster in betalingsonmacht zou verkeren om de vergoeding te voldoen, ontslaat haar niet van haar betalingsverplichting.

Feiten

Werkneemster is op 1 augustus 2022 in dienst getreden voor de duur van een jaar bij werkgeefster  als verpleegkundige in het hospice. Haar salaris is in de arbeidsovereenkomst vastgesteld op € 2.970,23 bruto per maand, exclusief 8,33% vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en ORT-toeslag, op basis van een 28-urige werkweek. Vanaf 1 januari 2023 werkte zij 24 uur per week. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg van toepassing. Het hospice heeft in juni 2023 haar activiteiten gestaakt. De arbeidsovereenkomst van werkneemster is niet verlengd. Werkneemster verzoekt werkgeefster en/of de leden van de raad van bestuur te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding.

Oordeel

Omdat werkgeefster het initiatief heeft genomen voor het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst na het einde van rechtswege, heeft werkneemster recht op de wettelijke transitievergoeding. Dat werkgeefster in betalingsonmacht zou verkeren om deze vergoeding te voldoen, ontslaat haar niet van haar betalingsverplichting. Werkneemster heeft de door haar verzochte transitievergoeding van € 1.198,33 bruto onbetwist berekend op basis van het gemiddeld door haar verdiende loon tijdens haar dienstverband. De kantonrechter wijst haar verzoek daarom toe. Ook de verzochte wettelijke rente wordt als onweersproken toegewezen vanaf 1 september 2023. Het verzoek tot hoofdelijke veroordeling van de leden van de raad van bestuur is niet toewijsbaar omdat zij geen partij zijn in deze procedure.