Feiten

Werknemer is in 2022 in dienst getreden bij Kaap Hoorn Belastingadviseurs B.V. in de functie van senior belastingadviseur. Voorafgaand aan de indiensttreding heeft werknemer aan Kaap Hoorn gevraagd of zij het contract van zijn leaseauto van zijn vorige werkgever wilde overnemen. Kaap hoorn heeft dit toen gedaan. In de onderhavige arbeidsovereenkomst staat een bepaling waarin wordt verwezen naar een bijlage waaruit blijkt dat werknemer de uit een leasecontract voortvloeiende afkoopsom aan Kaap Hoorn moet voldoen, indien de arbeidsovereenkomst met werknemer wordt beëindigd voordat de voor de bedrijfsauto vastgestelde leasecontractduur is verstreken. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst eind mei 2023 opgezegd tegen 1 juli 2023. Kaap Hoorn vordert dat de kantonrechter werknemer veroordeelt tot betaling van de afkoopsom. Werknemer betwist de vordering.

Oordeel

Vast staat dat Kaap Hoorn op verzoek van werknemer het contract van de leaseauto van zijn vorige werkgever heeft overgenomen. Ook staat vast dat het leasecontract tussentijds is beëindigd en dat Kaap Hoorn daarvoor een afkoopsom heeft moeten betalen. Op de zitting heeft Kaap Hoorn erkend dat er bij het aangaan en ondertekenen van de arbeidsovereenkomst op of rond 28 december 2021 geen aparte overeenkomst voor de leaseauto is gevoegd, zoals bedoeld in de betreffende bepaling van de arbeidsovereenkomst. Het voorgaande betekent dat partijen geen aparte overeenkomst zijn aangegaan voor de leaseauto en dat Kaap Hoorn op basis daarvan ook geen afkoopsom in rekening kan brengen bij werknemer.

Goed werknemerschap

Werknemer had ondanks het ontbreken van een contractuele regeling moeten begrijpen dat voortijdige beëindiging van het leasecontract als gevolg van zijn opzegging van het dienstverband zou kunnen leiden tot kosten, zoals een afkoopsom, mede gelet op zijn functie als senior belastingadviseur. Werknemer was zich er ook van bewust dat bij zijn vorige werkgever een regeling gold voor voortijdige beëindiging van het leasecontract. Verder is van belang dat het leasecontract van de vorige werkgever op verzoek van werknemer door Kaap Hoorn is overgenomen en dat Kaap Hoorn kenbaar heeft gemaakt dat zij daartoe bereid was onder de voorwaarden van haar autoleaseregeling. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden is het onredelijk dat Kaap Hoorn alle kosten moet dragen die voortvloeien uit de (voortijdige) beëindiging van het leasecontract als gevolg van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door werknemer. De verplichting van werknemer om zich als goed werknemer te gedragen, brengt mee dat het redelijk is dat in ieder geval een deel van deze kosten voor zijn rekening komt. De kosten worden – gelet op de aard van de zaak – door de kantonrechter naar billijkheid vastgesteld. Daarmee wordt ook rekening gehouden met de onderlinge verhouding en belangen van partijen.