Rechtspraak
Feiten
Sinds 5 maart 2013 is werknemer, eerst op basis van een uitzendovereenkomst en later op basis van een arbeidsovereenkomst, werkzaam voor Vipack B.V. als medewerker aanmaak. Vipack houdt zich bezig met de productie van (en handel in) reinigingsmiddelen, cosmetica en aanverwante producten. Tot de werkzaamheden van werknemer behoorde onder andere het spoelen van opslagtanks waarin zeep wordt gemaakt. Tijdens het spoelen op 19 januari 2024, waarbij werknemer een Cip-knop moest indrukken, is een dop van de warmwaterleiding er afgesprongen. Vipack stelt dat een medewerkster van Vipack daardoor heet water over zich heen heeft gekregen en naar werknemer heeft geschreeuwd dat hij moet stoppen met “cippen”. Vipack meende dat werknemer tijdens het cippen op zijn telefoon bezig was. Omdat werknemer hier niet op heeft gereageerd dan wel dit niet heeft gezien, is werknemer door de ploegleider aangesproken. Werknemer reageerde emotioneel en schreeuwend, waarna hij naar de daarnaast gelegen kantoorruimte is gegaan, op de deur heeft staan bonken en is doorgegaan met schreeuwen tegenover de manager projecten, het hoofd productie en technische dienst en een ander persoon. Tijdens een gesprek van 22 januari 2024, dat op 23 januari 2024 per e-mail is bevestigd, is werknemer geschorst. Op 24 januari 2024 is werknemer per brief op staande voet ontslagen. In onderhavige procedure verzoekt werknemer de kantonrechter voor recht te verklaren dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet zodat Vipack schadeplichtig is en te bepalen dat Vipack aan werknemer een gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en billijke vergoeding, alle vermeerderd met de wettelijke rente, dient te betalen. Ook verzoekt werknemer om een deugdelijke netto/brutospecificatie en veroordeling van Vipack in de proceskosten. Vipack verzoekt op haar beurt voor recht te verklaren dat werknemer wel rechtsgeldig op staande voet is ontslagen en werknemer te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding. Subsidiair verzoekt Vipack de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Naar het oordeel van de kantonrechter staat, op grond van afgelegde verklaringen, vast dat de dop van de leiding eraf is gesprongen nadat werknemer de Cip-knop heeft ingedrukt en dat als gevolg daarvan een medewerkster een hoeveelheid warm water over zich heen heeft gekregen waarna zij is gaan schreeuwen naar werknemer dat hij moest stoppen. Ook staat volgens de kantonrechter vast dat werknemer niet heeft gereageerd op het schreeuwen van de medewerkster. De kantonrechter vindt de reactie van werknemer onbegrijpelijk. Het gaat hier namelijk om een acute situatie waarbij een collega mogelijk gevaar liep brandwonden op te lopen. In plaats van te informeren naar de toestand van de medewerkster, heeft werknemer tegenover diverse collega’s, die ook als leidinggevenden optreden, geschreeuwd waarbij zijn gedrag door die collega's als zeer bedreigend en intimiderend is ervaren. Ook staat vast dat werknemer na het voorval bleef volharden in zijn gedrag. Het enige wat niet vast is komen te staan, is dat werknemer tijdens het cippen met zijn telefoon bezig was. Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet hoeft echter niet alles vast komen te staan wat Vipack als dringende reden heeft aangevoerd. De kantonrechter is van oordeel dat de gedragingen van werknemer die wel vast zijn komen te staan een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. Het ontslag op staande voet is daarom terecht gegeven en de primaire verzoeken van Vipack worden toegewezen. Verder meent de kantonrechter dat de gedragingen van werknemer ernstig verwijtbaar zijn. Alle verzoeken van werknemer worden afgewezen.