Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 18 april 2024
ECLI:NL:RBAMS:2024:2327
Feiten
Werkneemster is tussen 1 maart 2019 en 1 maart 2024 in dienst geweest van SThree Holdings B.V. (hierna: SThree). Laatstelijk vervulde zij daar de functie van senior recruitment consultant bij tegen een brutomaandsalaris van € 3.279,32 exclusief emolumenten. In die functie was werkneemster verantwoordelijk voor het aantrekken en beheren van (nieuwe) kandidaten en werknemers alsmede het bemiddelen tussen hen en opdrachtgevers. In de arbeidsovereenkomst van werkneemster is een concurrentiebeding opgenomen dat – kortgezegd – bepaalt dat het haar gedurende een jaar na het einde van het dienstverband verboden is om binnen Nederland in enigerlei vorm werkzaam te zijn bij een concurrerende onderneming. De arbeidsovereenkomst kent verder een relatie-, geheimhoudings- en boetebeding. Werkneemster heeft haar arbeidsovereenkomst opgezegd en heeft de mogelijkheid om in dienst te treden bij X, dat is opgericht door A en B, oud-werknemers van SThree. Bij brief van 9 april 2023 heeft X aan SThree geschreven dat zij niet geïnteresseerd is in de bedrijfsgevoelige informatie waarover werkneemster wel of niet zou beschikken en dat zij haar een aanbod heeft gedaan dat SThree haar niet kan bieden. SThree heeft werkneemster laten weten haar te zullen houden aan haar concurrentiebeding. Wel heeft SThree aangeboden het beding te beperken, waarbij het werkneemster vrij zou staan voor een nieuwe werkgever te gaan werken, met uitzondering van werkzaamheden in of voor de energiesector of de lifesciencessector. Werkneemster heeft dit aanbod niet aanvaard. Werkneemster verzoekt schorsing van het concurrentiebeding.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. SThree is een wereldwijd op het gebied van recruitment opererende, beursgenoteerde onderneming, met ruim 2600 werknemers. X is een kleine onderneming op het gebied van recruitment, actief in Nederland en Denemarken, met enkele werknemers. De brands waarop beide ondernemingen werkzaam zijn, overlappen elkaar deels. Dat geldt onder meer voor de energiesector, de (petro)chemie en life science. Ook hebben beide ondernemingen deels dezelfde klanten. Er is aldus sprake van concurrerende ondernemingen. Uitgangspunt is daarom dat SThree recht en belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. Terecht heeft SThree er in dit licht op gewezen dat werkneemster kennis heeft van informatie en strategieën bij SThree en dat het relatie- en geheimhoudingsbeding onvoldoende zouden kunnen zijn om haar belangen te waarborgen. Ook heeft SThree er terecht op gewezen dat zij heeft geïnvesteerd in opleiding en deskundigheid van werkneemster, dat het concurrentiebeding herhaaldelijk en recentelijk is overeengekomen en dat werkneemster het initiatief heeft genomen om het dienstverband te beëindigen. Daar tegenover staat dat werkneemster bij X meer carrièreperspectief en doorgroeimogelijkheden heeft, meer gaat verdienen en aandelen kan verkrijgen. Ook zal zij werkzaam zijn in een (niche)markt, waar zij bij SThree niet in heeft gewerkt. De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster onbillijk zou worden benadeeld bij volledige instandhouding van het beding. Het beding wordt daarom deels vernietigd, in die zin dat werkneemster werkzaam kan zijn bij X, in de door X aangeboden functie. De kantonrechter houdt werkneemster in dit verband aan haar toezegging dat zij geen klanten van SThree zal benaderen en evenmin contact zal hebben met personen die zij heeft bemiddeld.