Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 26 maart 2024
ECLI:NL:RBLIM:2024:1379
Feiten
Werkneemster is op 30 augustus 2023 in dienst getreden bij Reina Museumbites BV (hierna: Reina). Het dienstverband is aangegaan voor de duur van één jaar, waarbij werkneemster een salaris van € 15 per uur exclusief vakantietoeslag verdiende, wat overeenkomt met een brutomaandsalaris van € 2.808,00 inclusief vakantietoeslag. Op 12 november 2023 heeft werkneemster zich ziekgemeld. Twee dagen later, op 14 november 2023, heeft werkneemster een brief van Reina ontvangen waarin Reina meedeelde het dienstverband per direct te beëindigen. Werkneemster verzoekt onder andere een gefixeerde schadevergoeding, een billijke vergoeding, betaling van achterstallig salaris en vakantietoeslag. Reina is niet verschenen tijdens de mondelinge behandelingen op 27 februari 2024 en 18 maart 2024.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag van werkneemster op 14 november 2023 onregelmatig is, aangezien Reina geen opzegtermijn in acht heeft genomen. Daardoor heeft werkneemster recht op een gefixeerde schadevergoeding ter grootte van een maandsalaris van € 2.808 bruto, conform artikel 7:672 lid 11 BW. Wat betreft de billijke vergoeding stelt de kantonrechter vast dat het ontslag ernstig verwijtbaar is, nu is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Omdat werkneemster de hoogte van de verzochte billijke vergoeding op geen enkele manier heeft onderbouwd, wordt dit verzoek echter afgewezen. Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat werkneemster recht heeft op achterstallig salaris over de maand november 2023 ten bedrage van € 885 bruto, alsmede een bedrag van € 920 bruto voor openstaande vakantiedagen en vakantietoeslag. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 730,38 worden eveneens toegewezen, aangezien werkneemster voldoende heeft aangetoond dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die deze kosten rechtvaardigen.