Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 15 september 2023
ECLI:NL:RBGEL:2023:7375
Feiten
Werknemer is op 3 januari 2018 in dienst getreden bij werkgeefster als productiemedewerker, via Nedflex B.V. (hierna: Nedflex) op grond van een detacheringsovereenkomst. Werknemer heeft in november 2020 een bezoek gebracht aan zijn huisarts in verband met een ongeluk met een deegmachine waardoor hij zijn schouder heeft beschadigd. Werknemer heeft werkgeefster aansprakelijk gesteld in februari 2021. Na het uitblijven van een reactie heeft werknemer zijn aansprakelijkheidsstelling ook aan Nedlex gestuurd. Toen de rapportage beschikbaar kwam heeft de verzekeraar het rapport in eerste instantie niet willen delen met de gemachtigde van werknemer. Werknemer heeft verklaringen van zijn huisarts en een orthopedisch chirurg verkregen waaruit blijkt dat hij ten gevolge van het incident schade aan onder andere zijn schouder en psychologische schade heeft opgelopen. Werknemer verzoekt een verklaring dat de gezamenlijke verweerders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van het hem overkomen bedrijfsongeval. Ook verzoekt werknemer een voorschot op de nog vast te stellen schade, tezamen met andere verzoeken. De gezamenlijke verweerders betwisten dat het ongeval heeft plaatsgevonden.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het verzoek van werknemer is gegrond op artikel 1010w Rv. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de tussen partijen in geschil zijnde aansprakelijkheidsvraag in de procedure aan de orde worden gesteld. Werknemer baseert zijn vordering op artikel 7:658 lid 1 jo. lid 4 BW. De kantonrechter is van oordeel dat tegenover de stellingen van werknemer de uitdrukkelijke betwisting van werkgeefster van het ongeval staat. Volgens de inklokgegevens heeft werknemer op 15 en 16 november gewerkt, op die dagen is niet gesproken over het vermeende ongeval van 14 november. Bij de ziekmelding op 17 november 2020 zou werknemer hebben gemeld dat hij was uitgegleden. Op 22 november 2020 is hij weer komen werken. Werkgeefster stelt pas op de hoogte te zijn gesteld van het ongeval op 9 februari 2021. Hoewel uit de overgelegde medische stukken aannemelijk is geworden dat werknemer op enig moment voor 17 november 2020 ernstig lesel aan zijn schouder heeft opgelopen, is niet bewezen of aannemelijk geworden dat hij dit letsel tijdens zijn werk heeft opgelopen. Gelet op de uitdrukkelijke betwisting dat het ongeval op werk gebeurd zou zijn, is nadere bewijslevering nodig, in de vorm van getuigenverhoren of deskundigenberichten. Daarvoor is een gewone bodemprocedure de aangewezen weg, mede omdat zulke bewijslevering niet eenvoudig en snel zal kunnen plaatsvinden. De verzoeken van werknemer worden afgewezen.