Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 30 mei 2024
ECLI:NL:RBOVE:2024:2823
Kort geding. Betaling achterstallig loon. Werkgever verschijnt niet.

Feiten

Werknemer is op 26 september 2023 in dienst getreden van werkgever in de functie van grondwerker. Partijen zijn een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen, eindigend op 31 januari 2024. Het salaris bedraagt € 1.232 bruto per maand, op basis van een dienstverband van 20 uren per week. Werknemer vordert onder meer betaling van het achterstallig loon over loonperiode 26 september 2023 tot 31 januari 2024 ten bedrage van € 2.159,76 netto, vermeerderd met de emolumenten waaronder de niet genoten vakantiedagen (€ 447,52 netto), opgebouwde vakantiebijslag (€ 447,93 netto), de transitievergoeding van € 143,64 en vergoeding van de reparatiekosten van het voertuig van werknemer. Aan de vorderingen ligt ten grondslag dat werkgever zijn loon(door)betalingsverplichting niet nakomt. Werkgever heeft zich onbereikbaar gehouden voor werknemer. Bovendien heeft werkgever geen loonheffingen afgedragen en heeft hij aan werknemer geen loonspecificaties en jaaropgaven verstrekt.

Oordeel

De vorderingen komen de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoren daarom te worden toegewezen behoudens de reparatiekosten van het voertuig van werknemer omdat dit onderdeel van de vordering niet dan wel onvoldoende is onderbouwd. De overige onderdelen van de vorderingen zijn afdoende onderbouwd en deze kunnen, mede omdat zij niet door werkgever zijn betwist, worden toegewezen. Dit geldt ook voor het verstrekken van deugdelijke bruto/nettospecificaties over de periode 26 september 2023 tot 31 januari 2024 en de jaaropgave 2023 en de daaraan verbonden dwangsom van € 100 per dag, indien hier niet binnen 14 dagen na vandaag aan wordt voldaan, en het daaraan gekoppelde maximum van € 2.500.