Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 5 maart 2024
ECLI:NL:GHARL:2024:1646
Feiten
Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (hierna: PFZW) is een bedrijfstakpensioenfonds. Deelneming in PFZW is voor werkgevers en werknemers in de sector Zorg en Welzijn verplicht gesteld. Tot 1 januari 2021 bepaalde het verplichtstellingsbesluit dat de deelneming in PFZW onder meer verplicht was voor werkgevers in de intramurale en/of extramurale zorg. Met ingang van 1 januari 2021 is de verplichtstelling gewijzigd, in die zin dat de verplichtstelling is ingetrokken voor de activiteit ‘uitleen van verpleegartikelen’. Werkgeefster is opgericht op 31 mei 2011. Zij richt zich op de levering en uitleen van onder meer toilet- en douchestoelen en rolstoelen. Werkgeefster heeft vanaf 1 juni 2014 werknemers in dienst. PFZW heeft werkgeefster bij brief van 13 juli 2018 meegedeeld dat werkgeefster onder de verplichtstelling valt omdat een van haar hoofdactiviteiten de uitleen van verpleegartikelen is. Werkgeefster betwist uitdrukkelijk dat zij zich bezighoudt met de uitleen van verpleegartikelen. De door haar uitgeleende artikelen zijn volgens haar geen verpleegartikelen, maar hulpmiddelen ter bevordering van de zelfredzaamheid van de afnemers. Werkgeefster vordert een verklaring voor recht dat zij niet onder de verplichte werkingssfeer van PFZW valt in de periode van 1 juni 2014 tot 1 januari 2021. Het staat tussen partijen vast dat werkgeefster door de wijziging van het verplichtstellingsbesluit vanaf 1 januari 2021 niet onder de verplichtstelling van PFZW valt (vanwege de uitzondering voor ‘uitleen van verpleegartikelen’). De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat werkgeefster verpleegartikelen (en geen hulpartikelen, zoals door werkgeefster betoogd) uitleent en daarmee – tot 1 januari 2021 – volgens het verplichtstellingsbesluit is aan te merken als een werkgever die zorg verleent. Werkgeefster was naar het oordeel van de kantonrechter dan ook verplicht deel te nemen aan de door PFZW uitgevoerde pensioenregeling vanaf het moment dat zij werknemers in dienst kreeg, 1 juni 2014, tot 1 januari 2021. Werkgeefster heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt. Werkgeefster wijst erop dat zij geen werkgever in de zorg is en dat zij daarom niet onder de werkingssfeer van het tot 1 januari 2021 geldende verplichtstellingsbesluit valt. Het hof volgt dit betoog niet. In de hier in geding zijnde periode is in de tekst van het verplichtstellingsbesluit vermeld dat, onder andere, als werkgever in de intramurale en/of extramurale zorg wordt aangemerkt een rechtspersoon die zorg of hulp verleent in de vorm van uitleen van verpleegartikelen. Hieruit blijkt dat er op dat moment voor is gekozen om de verplichting tot deelname niet langer te koppelen aan een bepaald type zorginstelling (zoals tot december 2006 het geval was), maar aan de activiteit die door een werkgever wordt uitgeoefend. Als een van die activiteiten in het verplichtstellingsbesluit is aangemerkt als een zorg- dan wel hulpverleningsactiviteit, dan heeft de werkgever te gelden als een werkgever in de intramurale en/of extramurale zorg en is voor die werkgever verplichte aansluiting bij PFZW aangewezen. Het feit dat werkgeefster naar eigen zeggen geen werkgever in de zorg is, is dus niet van belang. Het gaat immers om de activiteit die zij verricht. De enkele omstandigheid dat werkgeefster in het verplichtstellingsbesluit omschreven diensten verleent ten behoeve van de zorg, maakt dat zij onder de tot 1 januari 2021 geldende werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. Dat het overgrote deel van de medewerkers van werkgeefster een functie verricht die volgens haar niet als zorgverlening gekwalificeerd kan worden, zoals logistiek, onderhoud, service, verkoop en marketing, IT, administratie en dergelijke, maakt het vorenstaande ook niet anders. Dit laat immers onverlet dat de organisatie van werkgeefster zich bezighoudt met de uitleen van verpleegartikelen. In het verplichtstellingsbesluit is overigens ook geen sprake van een hoofdzakelijkheidscriterium. Het beroep van werkgeefster op (strijd met) de redelijkheid en billijkheid slaagt evenmin. Het hof komt net als de kantonrechter tot het oordeel dat werkgeefster verplicht is deel te nemen aan de door PFZW uitgevoerde pensioenregeling tussen 1 juni 2014 en 1 januari 2021.