Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 19 april 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:1882
Feiten
De deelneming in PFZW is voor werkgevers en werknemers in de sector Zorg en Welzijn verplicht gesteld op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Tot 1 januari 2021 bepaalde het verplichtstellingsbesluit dat de deelneming in PFZW onder meer verplicht was voor werkgevers in de intramurale en/of extramurale zorg. Met ingang van 1 januari 2021 is de verplichtstelling gewijzigd, in die zin dat de verplichtstelling is ingetrokken voor de activiteit “uitleen van verpleegartikelen”. Werkgeefster is opgericht op 31 mei 2011, is een tussenholding en heeft haar activiteiten ondergebracht in diverse dochterondernemingen. Werkgeefster is de onderneming waarin al het personeel wordt verloond dat in haar dochterondernemingen te werk wordt gesteld. Via een aantal van haar dochterondernemingen richt werkgeefster zich op de levering en uitleen van onder meer toilet- en douchestoelen en rolstoelen. PFZW heeft werkgeefster bij brief van 13 juni 2018 meegedeeld dat werkgeefster onder de verplichtstelling valt omdat een van haar hoofdactiviteiten de uitleen van verpleegartikelen is. Werkgeefster betwist uitdrukkelijk dat zij zich bezighoudt met de uitleen van verpleegartikelen. De door haar uitgeleende artikelen zijn volgens haar geen verpleegartikelen, maar hulpmiddelen ter bevordering van de zelfredzaamheid van de afnemers. Werkgeefster vordert een verklaring voor recht dat zij niet onder de verplichte werkingssfeer van PFZW valt in de periode van 1 juni 2014 tot 1 januari 2021. Het staat tussen partijen vast dat werkgeefster door de wijziging van het verplichtstellingsbesluit vanaf 1 januari 2021 niet onder de verplichtstelling van PFZW valt.
Oordeel
Werkgeefster stelt dat zij niet onder de verplichtstelling van PFZW valt omdat zij geen zorggerelateerde bedrijfsactiviteiten uitvoert. Zij stelt geen zorgindicatie vast, verleent geen zorg, verpleegt niet en houdt zich niet bezig met het geven van consulten. Deze stelling gaat niet op. Het verplichtstellingsbesluit kent namelijk een eigen omschrijving van zorg. In die omschrijving is de uitleen van verpleegartikelen opgenomen als zelfstandige (zorg)activiteit. Het verplichtstellingsbesluit stelt niet de eis dat de uitleen van verpleegartikelen wordt gecombineerd met een verpleegactiviteit. Om vast te kunnen stellen of werkgeefster een werkgever is die zorg verleent in de zin van het verplichtstellingsbesluit, moet worden beoordeeld of werkgeefster verpleegartikelen uitleent. Volgens werkgeefster moet er een onderscheid worden gemaakt tussen verpleegartikelen en hulpmiddelen. Werkgeefster stelt dat zij alleen hulpmiddelen levert en geen verpleegartikelen. De kantonrechter stelt vast dat werkgeefster geen stukken in het geding heeft gebracht waaruit het door haar gemaakte onderscheid tussen hulpmiddelen en verpleegartikelen blijkt. Wel heeft zij verwezen naar de ICF-kwalificatie, waarin hulpmiddelen worden omschreven als middelen ter correctie van stoornissen in het bewegingssysteem en ter compensatie van beperkingen bij het uitoefenen van activiteiten. Deze omschrijving is echter niet nader geconcretiseerd en sluit ook niet uit dat hulpmiddelen tevens als verpleegartikelen zijn te beschouwen. Uit de door PFZW aangehaalde wet- en regelgeving is af te leiden dat de begrippen verpleegartikel en hulpmiddel door elkaar gebruikt worden en dat als verpleegartikelen in ieder geval zijn te beschouwen toilet- en douchestoelen, badplanken, hoog/laagbedden en tilliften. De kantonrechter acht deze uitleg niet onlogisch of extensief, nu deze artikelen (ook) worden ingezet bij de verpleging van zieken. Werkgeefster heeft aangegeven dat zij de hiervoor genoemde artikelen uitleent. Zij is volgens het tot 1 januari 2021 geldende verplichtstellingsbesluit dus aan te merken als een werkgever die zorg verleende. Dit betekent dat werkgeefster verplicht was om deel te nemen aan de door PFZW uitgevoerde pensioenregeling vanaf het moment dat zij werknemers in dienst kreeg, 1 juni 2014, tot 1 januari 2021.