Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 11 juni 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:3552
Feiten
Werknemer is vanaf oktober 2014 in dienst getreden van een camping. De camping wordt geëxploiteerd door werkgeefster B.V., een vennootschap van een van de gedaagden. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Recreatie van toepassing. De werkzaamheden van werknemer bestaan onder ander uit het beheren van de camping. Werknemer heeft gedurende zijn dienstverband afwisselend loon van verschillende aan werkgeefster B.V. gelieerde vennootschappen ontvangen. Vanaf februari 2022 heeft werknemer geen loon meer ontvangen. Eind maart 2024 heeft werknemer zich ziek gemeld. De gemachtigde van werknemer heeft werkgeefster tevergeefs gesommeerd het loon te betalen. In dit kort geding vordert werknemer betaling van het achterstallig loon, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging en wettelijke rente. Twee van de drie gedaagden hebben verweer gevoerd dat zij geen werkgever van werknemer zijn. Werkgeefster voert aan de juiste werkgever te zijn, maar geeft aan dat de (loon)vorderingen van werknemer moeten worden afgewezen.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu werknemer al langere tijd geen loon heeft ontvangen wordt het spoedeisend belang aangenomen. Omdat werkgeefster gemotiveerd heeft uiteengezet werkgever te zijn, worden de loonvorderingen tegen de andere gedaagden afgewezen. Tussen partijen is in geschil wat de correcte loonschaal uit de cao Recreatie voor werknemer is. Dit betreft een constitutief oordeel dat bovendien meer onderzoek vereist, waarvoor in kort geding geen ruimte is. Op de loonvordering zelf wordt wel ingegaan. Werkgeefster heeft erkend dat werknemer nog recht heeft op loon over de gevorderde maanden. Partijen zijn ter zitting akkoord gegaan met het verrekenen van de loonvordering met het kassaldo dat werknemer uit hoofde van zijn functie nog onder zich heeft. De loonvordering wordt toegewezen onder verrekening van het kassaldo. De wettelijke verhoging wordt toegewezen maar gematigd tot 30%, omdat werknemer ruim twee jaar heeft gewacht met het starten van een loonvorderingsprocedure en niet duidelijk is waarom hij dit niet eerder heeft gedaan. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding omdat ook voor de wettelijke rente van belang is dat werknemer zeer lang heeft gewacht. Werknemer vordert eveneens doorbetaling van het loon vanaf 1 mei 2024, vooralsnog 95% in verband met zijn ziekte en het recht op doorbetaling van 95% van het loon krachtens de cao Recreatie. Ook deze vordering wordt toegewezen. Werkgeefster wordt in de proceskosten veroordeeld.