Feiten

Bij beschikking van 11 december 2024 heeft de kantonrechter werkneemster in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat het binnen het Klant Contact Centrum (KCC) gebruikelijk is dat de basisregistratie persoonsgegevens (BRP) vaker niet functioneel geraadpleegd wordt. 

Oordeel

Als getuigen zijn op 14 maart 2024 werkneemster en vijf collega’s gehoord. Werkneemster heeft zelf verklaard dat collega’s wel eens naar aanleiding van bijvoorbeeld een overlijden een adres opzochten en dat iedereen dat wel eens deed. Ook heeft zij daarover verklaard dat zij wel wist dat dit niet was toegestaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet komen vast te staan dat er binnen KCC een cultuur bestond waarbij het gebruikelijk was om de BRP ook niet-functioneel te raadplegen. Die cultuur was er niet. Om te beginnen was het binnen het KCC kennelijk algemeen bekend dat het niet was toegestaan om de BRP niet-functioneel te raadplegen. De getuigen verklaren daar consistent over. Daarnaast blijkt uit de afgelegde getuigenverklaringen evenmin dat het gebruikelijk was om de BRP niet-functioneel te raadplegen. De verklaringen zijn op dat punt niet eenduidig genoeg. Sommigen raadpleegden de BRP (wellicht) regelmatig niet-functioneel, anderen deden dat consequent nooit en een enkeling deed het incidenteel. Omdat werkneemster er niet in is geslaagd het bewijs te leveren wordt de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden wegens verwijtbaar gedrag. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de zogenoemde e-grond en er geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid, heeft werkneemster recht op een transitievergoeding. Werkneemster heeft geen recht op een billijke vergoeding.