Rechtspraak
Feiten
Werknemer is op 1 september 2023 in dienst getreden bij werkgever. Werknemer heeft in oktober 2023 vakantie aangevraagde voor de periode 26 januari tot 3 maart 2024. Werkgever heeft gelet op de lange periode hier geen akkoord voor gegeven. Hierover zijn met werknemer meerdere gesprekken gevoerd. Op 5 januari 2024 heeft werknemer zich ziek gemeld. Op 30 januari 2024 heeft de eigenaar van werkgever, X, werknemer gevraagd of werknemer op vakantie is gegaan. Op 1 februari 2024 heeft werknemer X laten weten dat hij ziek is. Vervolgens hebben werknemer en X contact via WhatsApp omdat X vond dat zijn vraag onvoldoende was beantwoord. Werknemer heeft aangegeven dat zijn geplande reis in het water is gevallen en hij momenteel bij zijn ouders verblijft. Op 5 februari 2024 is werknemer op vakantie gegaan naar Azië. Op 9 februari 2024 heeft werkgever aan werknemer per brief laten weten dat hij meermaals contact heeft geprobeerd te krijgen, maar dat niet is gelukt. Werkgever wilde graag een plan van aanpak opstellen. Aan werknemer is een loonstop aangekondigd als hij op 15 februari 2024 niet verschijnt op kantoor. Op 13 februari 2024 heeft werknemer gereageerd dat er maar één keer per week telefonisch overleg hoeft plaats te vinden en de uitnodiging van de hand gewezen. Op 17 februari 2024 is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet.
Oordeel
Partijen verschillen niet van mening over het feit dat werknemer op 5 februari 2024 op vakantie is gegaan. Verder is niet in geschil dat werknemer als DJ plaatjes heeft gedraaid tijdens diens verlof. De kantonrechter kan uit de mededelingen van werknemer niet anders afleiden dan dat hij niet op vakantie was en/of zou gaan. Zijn vakantie was immers ‘in het water gevallen’. Hij verbleef op 3 februari 2024 bij zijn ouders. Werknemer heeft aangevoerd dat zijn mededeling dat ‘de geplande reis’ ‘in het water (was) gevallen’ ziet op het feit dat hij door de handelwijze van X, zijn ziekmelding, niet kon genieten van zijn vakantie. Als een activiteit in het water is gevallen betekent dit dat deze activiteit niet kan doorgaan of is mislukt. Op het moment dat werknemer deze mededeling deed – 3 februari 2024 – was hij nog niet met vakantie, hij was bij zijn ouders. Nu de vakantie nog niet was aangevangen kan de intentie van werknemer enkel zijn geweest om X duidelijk te maken dat hij niet op vakantie ging. Voor zover werknemer anders heeft bedoeld had hij duidelijker moeten zijn en zich niet moeten bedienen van verhullende en/of misleidende woorden. In elk geval had het op zijn weg gelegen om X wel op de hoogte te stellen van het feit dat hij op 5 februari 2024 op vakantie was gegaan en had hij in zijn brief van 13 februari 2024 melding moeten maken van het feit dat hij op dat moment in het buitenland verbleef en hij (mede) om die reden niet met werkgever in beider fysieke aanwezigheid een gesprek kon voeren. Doordat werknemer melding heeft gemaakt van een intensief behandeltraject heeft hij de schijn gewekt dat hij vanwege het intensieve behandeltraject niet met X samen kon zitten. Werknemer heeft aldus niet de waarheid gesproken. Het ontslag is onverwijld gegeven. Op 15 februari 2024 kwam werkgever via de beelden op Instagram erachter dat werknemer op vakantie was en werk als DJ verrichtte. Twee dagen later volgde het ontslag. Dit is voldoende onverwijld. De persoonlijke omstandigheden van werknemer leiden niet tot een ander oordeel. Werkgever heeft immers in de ontslagbrief vermeld dat hij deze in aanmerking heeft genomen bij het nemen van zijn beslissing tot het geven van het ontslag en verder dat hij zijn beslissing graag met werknemer had besproken, maar dat deze onbereikbaar was. Verder is het niet verkrijgen van een uitkering een rechtstreeks gevolg van ieder rechtsgeldig ontslag op staande voet en op zichzelf niet uitzonderlijk.