Naar boven ↑

Rechtspraak

ARRIVA PERSONENVERVOER NEDERLAND B.V./Werknemer
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 3 juni 2024
ECLI:NL:RBNNE:2024:2123
Arriva heeft haar zorgplicht geschonden en is aansprakelijk voor de door werknemer geleden en nog te lijden gezondheidsschade.

Feiten

Werknemer is op 17 juli 1989 in dienst getreden bij Arriva in de functie van monteur.  Werknemer ervaarde astmatische klachten. Werknemer is in het jaar 2001 op advies van de bedrijfsarts gaan werken als buschauffeur. Daarna namen zijn astmatische klachten geheel af. In 2008 heeft werknemer in zijn functioneringsgesprek aangekaart dat hij weer last heeft van astmatische klachten, net als in 2014. Vanaf 2015 hebben er diverse onderzoeken plaatsgevonden naar de vette ruiten in de bussen en de lucht in de kantine omdat sprake is van een slechte luchtkwaliteit. In 2018 heeft de arbeidsinspectie een controle uitgevoerd waarin is aangegeven dat de luchtkwaliteit niet goed is en er een eis tot naleving is opgelegd. De bedrijfsarts bericht op 30 augustus 2018 naar aanleiding van een ziekmelding van werknemer dat de situatie van werknemer aandacht verdient omdat zijn belemmeringen mogelijk arbeidsgerelateerd zijn. Werknemer vordert een voorschot van € 10.000 en alle door hem geleden en nog te lijden schade.

Oordeel

Tussen partijen staat ter discussie of Arriva aansprakelijk is voor de schade die werknemer lijdt als gevolg van een beroepsziekte. De gezondheidsklachten van werknemer zijn toegenomen doordat hij tijdens zijn werkzaamheden is blootgesteld aan stoffen waarvoor hij gevoelig is. Werknemer heeft voldoende gesteld dat hij de schade waarvan hij vergoeding vordert heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Partijen verschillen van mening over de vraag of Arriva als werkgever aan haar zorgplicht heeft voldaan. De kantonrechter volgt Arriva niet in haar stelling dat zij niet eerder dan op 25 oktober 2018 rekening had hoeven te houden met de gevoeligheid van werknemer voor blootstelling aan rook, stof, gas en damp. Werknemer heeft onbetwist gesteld dat de huidige vestigingsmanager zowel zijn leidinggevende was bij Veolia als bij Arriva, zodat Arriva op de hoogte moet worden geacht van de problemen met zijn luchtwegen sinds (ten minste) 2008. Werknemer heeft zich bovendien regelmatig (bijvoorbeeld in 2016) wegens klachten aan zijn luchtwegen ziek gemeld en heeft herhaaldelijk bij Arriva geklaagd over de luchtkwaliteit in de bus en de kantine, in relatie tot zijn luchtwegklachten. Arriva heeft naar het oordeel van de kantonrechter wat betreft de blootstelling aan stoffen in de bus niet aan haar zorgplicht voldaan. Arriva heeft weliswaar diverse onderzoeken gedaan naar aanleiding van de klachten over de vette ruiten van de bus, maar zij had naar het oordeel van de kantonrechter in het kader van haar zorgplicht meer moeten doen en dit ook voortvarender op moeten pakken. Wat betreft de luchtkwaliteit van de kantine heeft Arriva eveneens onvoldoende onderbouwd dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Werknemer heeft diverse malen geklaagd over de luchtkwaliteit in de kantine en ook de bedrijfsarts heeft aangegeven dat er een verband lijkt bestaan tussen de luchtkwaliteit in de kantine en de medische klachten van werknemer. Vast staat dat de Arbeidsinspectie op 8 februari 2018 een overtreding heeft geconstateerd van artikel 6.2, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met het feit dat uitlaatgassen via het rooster kunnen worden aangevoerd en zich kunnen verspreiden in de kantine. Om die reden is een eis tot naleving gegeven. Volgens Arriva blijkt uit het e-mailbericht van 6 december 2018 van de Arbeidsinspectie dat zij inmiddels aan de eis tot naleving heeft voldaan. Uit het e-mailbericht van 6 december 2018 is voor de kantonrechter - zonder te beschikken over de definitieve eis tot naleving – echter niet af te leiden dat Arriva daadwerkelijk aan de eis tot naleving heeft voldaan. In dat bericht heeft de Arbeidsinspectie namelijk slechts aangegeven dat ervan uit wordt gegaan dat binnen de gestelde termijn aan de eis tot naleving is voldaan. De kantonrechter komt tot de slotsom dat het er op lijkt dat Arriva zich heel lang heeft gebaseerd op onderzoeken waaruit blijkt dat de blootstelling aan verschillende stoffen binnen de normen valt. Ze heeft daarbij echter te laat oog gehad voor de specifieke situatie van werknemer, waarmee Arriva bekend moet worden geacht. Arriva is dan ook aansprakelijk voor de door werknemer geleden en nog te lijden schade. Het gevorderde voorschot wordt afgewezen, omdat dit onvoldoende is onderbouwd.