Naar boven ↑

Rechtspraak

Mercedes-Benz Customer Assistance Center Maastricht N.V./werkneemster
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 13 juni 2024
ECLI:NL:RBLIM:2024:3506
Ondanks weerspannige opmerkingen en gedrag van werkneemster geen ontbinding op de e-grond. De verstoorde arbeidsverhouding met Mercedes-Benz leidt wel tot ontbinding op de g-grond.

Feiten

Werkneemster is op 3 augustus 1998 in dienst getreden bij Mercedes-Benz Customer Assistance Center Maastricht N.V. (hierna: Mercedes) als Customer Service Representative (hierna: CSR). In 2018 heeft de bedrijfsarts vastgesteld dat sprake was van een werkgerelateerd conflict. Na het ontstaan van dit conflict heeft werkneemster zich ziek gemeld. De voorgeschreven mediation was niet succesvol, waarna re-integratie in het tweede spoor ter sprake kwam. Werkneemster was het hier niet mee eens en hervatte in februari 2020 haar eigen werkzaamheden. In 2023 vond een reorganisatie plaats, waarbij werkneemster ervoor koos de functie van Senior CSR te gaan vervullen. In oktober 2023 ontving werkneemster een formele waarschuwing wegens onder andere mogelijk grensoverschrijdend gedrag jegens collega's en haar werkhouding. In december 2023 heeft Mercedes werkneemster een brief gestuurd met een lijst van voorbeelden van gedrag dat als problematisch werd ervaren. In de brief werd aangegeven dat, gezien de aard van de aantijgingen en de houding van werkneemster, mediation als de enige passende mogelijkheid werd gezien. Op 5 december 2023 is werkneemster overgeplaatst naar het Customer Advocacy Team Spain. Op 18 december zou een gesprek plaatsvinden met HR, de afdelingsmanager en werkneemster. Vlak voor het gesprek meldde werkneemster zich ziek. In januari 2024 heeft Mercedes aangegeven geen andere mogelijkheid te zien dan beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het daartoe gedane voorstel werd door werkneemster afgewezen. Mercedes verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-, g-, of i-grond. Werkneemster heeft verweer gevoerd en stelt dat haar problemen voornamelijk te maken hebben met de werkrelatie met twee leidinggevenden en het gebrekkig oppakken van haar re-integratie door Mercedes. Daarnaast stelt zij meermaals gediscrimineerd te zijn.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt: Verschillende gedragingen van werkneemster, zoals het uiten van forse beschuldigingen aan het adres van Mercedes, zijn te kwalificeren als niet respectvol en niet constructief. Er is onmiskenbaar sprake van een verstoorde arbeidsverhouding. Partijen behoren pogingen te ondernemen om de onderlinge verhoudingen te verbeteren door middel van mediation, maar werkneemster staat hier niet voor open. Het is dan ook onvermijdelijk dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Hoewel een aantal gedragingen van werkneemster in de richting van de e-grond wijzen, ligt ontbinding op de g-grond meer voor de hand. Hoewel bepaalde uitingen, zoals het vergelijken van Mercedes met een concentratiekamp, niet passend zijn, zijn de bewoordingen en gedragingen van werkneemster onvoldoende om een voldragen e-grond aan te nemen. Daarbij speelt mee dat werkneemster langere tijd voldoende heeft gefunctioneerd en dat haar gedwongen promotie vanwege de reorganisatie mogelijk verband houdt met het gedrag. De stellingen van werkneemster dat zij gediscrimineerd is en dat er een onbehoorlijke re-integratie heeft plaatsgevonden, zijn onvoldoende onderbouwd. De arbeidsovereenkomst wordt op de g-grond ontbonden. Werkneemster wordt in de proceskosten veroordeeld.