Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 31 juli 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:4709
Feiten
Gedaagde heeft van 1 februari 2022 tot en met 12 augustus 2022 bij eiseres N.V. (hierna: eiseres) gewerkt als medewerker klantcontact. Gedaagde heeft de bankierseed afgelegd, waarin staat dat hij zijn functie verantwoord, integer en zorgvuldig moet uitoefenen. Eiseres stelt dat gedaagde dit niet heeft gedaan, door klanten via een geldlening aan hem aan te bieden in cryptovaluta te beleggen terwijl die dienst niet door eiseres wordt aangeboden. Hierdoor heeft een klant van eiseres € 99.500 verloren. Eiseres heeft dit geld aan de klant moeten terugbetalen. Eiseres vordert het bedrag van gedaagde. Eiseres baseert haar vordering op de grondslagen dat gedaagde wanprestatie heeft gepleegd, zijn verplichtingen uit de geldleningsovereenkomst niet is nagekomen tegenover de klant, een onrechtmatige daad heeft gepleegd tegenover eiseres en een onrechtmatige daad heeft gepleegd tegenover de klant.
Oordeel
De rechter oordeelt als volgt. Gedaagde heeft klanten bewogen om via hem te beleggen in cryptovaluta en hen hoge winstmarges voorgehouden. Hij heeft niet als nevenactiviteit bij eiseres opgegeven dat hij zich bezighoudt met het beleggen in cryptovaluta. Hierdoor is sprake van belangenverstrengeling. Gedaagde heeft in een gesprek met een medewerker van eiseres zelf verklaard dat aan je eigen onderneming werken terwijl je voor iemand anders aan het werk bent niet kan. Daar komt bij dat gedaagde het vertrouwen van de samenleving ernstig heeft geschaad door zich niet aan de geldende regels te houden. Gedaagde heeft de bankierseed en de gedragsregels overtreden. De Tuchtcommissie Banken heeft gedaagde een beroepsverbod van drie jaar opgelegd. Eiseres heeft door het handelen van gedaagde reputatieschade geleden. Het schadeloos stellen van de klant, wat € 99.500 heeft gekost, was noodzakelijk om de reputatieschade te beperken. Omdat gedaagde zijn verplichting tegenover eiseres uit de bankierseed heeft geschonden, moet een schadevergoeding worden betaald van € 99.500. De rechtbank oordeelt daarnaast dat gedaagde zijn verplichtingen uit zijn geldleningsovereenkomst met de klant niet is nagekomen. Gedaagde voert aan dat eiseres de rechten uit de geldleningsovereenkomst niet rechtsgeldig heeft verkregen omdat de overeenkomst een bepaling bevat die overdracht van rechten aan derden verbiedt. De rechtbank overweegt dat de clausule alleen verbintenisrechtelijke gevolgen heeft. Dit betekent dat de klant wellicht een fout maakte door zijn rechten aan eiseres over te dragen, maar de rechten zelf toch rechtsgeldig zijn overgegaan. Dit zou alleen anders zijn als duidelijk was dat beide partijen hadden bedoeld om de overdracht te voorkomen, maar dat is niet gebleken. Daarom heeft eiseres de rechten rechtsgeldig verkregen en is gedaagde ook op grond van de geldleningsovereenkomst het bedrag aan eiseres verschuldigd. Gedaagde wordt in de proceskosten veroordeeld.