Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 23 augustus 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:8824
Feiten
In het tussenvonnis is overwogen dat sprake is van een bedrijfsongeval en schade die werkneemster daardoor lijdt. In dit vonnis wordt beoordeeld of VLS al dan niet heeft voldaan aan haar zorgplicht en daarmee of zij aansprakelijk is voor de schade van werkneemster. Daarvoor is nodig dat komt vast te staan dat er eerder en vaker – en met name in de periode direct voorafgaand aan het ongeval van werkneemster – problemen met de lift zijn geweest. In dat geval had VLS haar werknemers voor deze problemen moeten waarschuwen. VLS is opgedragen om het logboek dat op de desbetreffende locatie is bijgehouden over te leggen over de maanden augustus, september en november 2020. Dat heeft VLS gedaan.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt dat uit het door VLS overgelegde logboek niet blijkt dat er eerder en vaker, direct voorafgaand aan het ongeval van werkneemster, sprake is geweest van problemen met de lift. Werkneemster heeft in haar antwoordakte gesuggereerd dat het logboek niet kan kloppen, omdat er helemaal geen melding over gebreken of bijzonderheden zijn opgenomen. Deze (algemene) suggestie is echter onvoldoende. De kantonrechter oordeelt dat ook uit de door werkneemster overgelegde stukken niet blijkt dat er eerder, vaker en met name direct voorafgaand aan het ongeval in oktober 2020 problemen met onverwacht dichtgaande liftdeuren zijn geweest. Op VLS rustte dan ook geen plicht om haar werknemers (in het bijzonder) te waarschuwen voor plotseling dichtgaande liftdeuren. Dat VLS haar zorgplicht heeft geschonden is niet komen vast te staan. Dit betekent dat VLS niet (op grond van artikel 7:658 BW) aansprakelijk is voor de schade.