Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 17 september 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:14811
Partijen twisten over hoogte van de variabele beloningen in berekening transitievergoeding. Bij eindbeschikking geoordeeld dat het gaat om daadwerkelijk uitbetaalde bedragen in de drie voorafgaande kalenderjaren, en niet om over die jaren verschuldigde bedragen.

Feiten

Op 4 juli 2024 heeft de kantonrechter een tussenbeschikking gewezen, waarin hij partijen in de gelegenheid heeft gesteld zich bij akte nader uit te laten over de bedragen op grond waarvan de transitievergoeding moet worden berekend, omdat over een aantal meegerekende posten enige onduidelijk bestond. In zijn nadere akte heeft werkgever aangevoerd dat de transitievergoeding moet worden berekend op basis van het gemiddelde van de variabele beloningen in de drie kalenderjaren voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst. Voor werkgever zijn dit de jaren 2021, 2022 en 2023, waarbij volgens hem een totale variabele beloning van € 25.574,59 is toegekend, wat leidt tot een maandelijkse variabele beloning van € 710,41. Hierdoor bedraagt het totale maandsalaris, inclusief vakantietoeslag, € 8.013 bruto. De door werkgever berekende transitievergoeding komt op € 96.156 bruto.

Werknemer stelt echter dat de variabele beloning die daadwerkelijk in die jaren is uitbetaald, moet worden meegenomen. Voor de jaren 2021, 2022 en 2023 bedraagt dit respectievelijk € 14.691,53, € 6.011,77 en € 9.781,41, wat leidt tot een gemiddelde maandelijkse variabele beloning van € 846,80. Hiermee komt het totale maandsalaris op € 8.149,04 bruto. Aangezien de transitievergoeding in 2024 is gemaximeerd tot € 94.000, maar het jaarsalaris hoger is, stelt werknemer de vergoeding op € 107.569,89.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer wordt in het gelijk gesteld wat betreft de berekening van de variabele beloning. Het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding bepaalt in artikel 3 onder meer dat het loon, bedoeld in artikel 2 van dat besluit, voor de toepassing van artikel 7:673 lid 2 BW wordt vermeerderd met de overeengekomen variabele looncomponenten verschuldigd in de drie kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt, gedeeld door zesendertig. De stelling van werknemer dat bij de berekening van de transitievergoeding moet worden uitgegaan van de variabele beloning die is verschuldigd in de drie voorafgaande kalenderjaren en niet, zoals werkgever tot uitgangspunt neemt, de variabele beloning die verschuldigd is over deze jaren, is derhalve juist. Dit brengt met zich mee dat de transitievergoeding wordt vastgesteld op een bedrag gelijk aan ten hoogste het loon over twaalf maanden indien dat loon hoger is dat het bedrag ad € 94.000. Nu het loon over twaalf maanden in casu hoger is dan laatstgenoemd bedrag, is de transitievergoeding vast te stellen op het door werknemer berekende bedrag van (€ 8.149,04 bruto x 12 =) € 107.569,89 bruto. Derhalve wordt de transitievergoeding toegekend zoals werknemer heeft berekend. De gefixeerde schadevergoeding, onbetaalde bonussen, vergoeding voor verlofdagen, en vakantiebijslag worden eveneens toegewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.