Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 12 mei 2016
ECLI:NL:RBOBR:2016:7527
Feiten
Werknemer is van 20 juni 2014 tot 23 maart 2015 in dienst geweest van werkgeefster. Vanaf 24 juni 2014 werd hij uitgeleend aan Vitelco. Op 12 september 2014 is de rechtervoet van werknemer bekneld geraakt onder een stapelaar. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat werkgeefster en Vitelco hoofdelijk aansprakelijk zijn.
Oordeel
Vast staat dat werknemer letsel heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Daarmee is zowel werkgeefster als Vitelco in beginsel aansprakelijk, tenzij zij aantonen dat zij hebben voldaan aan hun zorgplicht of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer. Dit laatste is niet gesteld.
Is er voldaan aan de zorgplicht?
Dat een stapelaar geparkeerd staat in of kort bij een gangpad in de expeditieruimte brengt op zichzelf nog geen veiligheidsrisico met zich mee. Het gevaar is erin gelegen dat een stapelaar letsel kan veroorzaken als daartegen aangelopen wordt. Vitelco heeft met het oog daarop veiligheidsschoenen verstrekt. De rechtbank gaat ervan uit dat werknemer de bedieningsinstructies (in het Pools) heeft gekregen. Het is verder goed mogelijk dat aan werknemer de instructie is gegeven om bij de bediening van de EPT altijd in de looprichting te kijken. Werknemer heeft de instructie in ieder geval niet (volledig) gevolgd. Niet valt in te zien welke maatregelen Vitelco onder deze omstandigheden redelijkerwijs had moeten nemen of welke aanwijzingen zij redelijkerwijs had moeten geven om de schade te voorkomen. Het risico dat een achteruitlopende medewerker met een EPT die gedurende minstens 7 seconden niet omkijkt terwijl hij een bocht moet maken in een expeditieruimte waarvan hem bekend is dat daar meerdere collega’s met EPT’s/stapelaars kunnen rijden/staan, tegen een stapelaar aanloopt, is ook voor niet gewaarschuwde medewerkers voldoende bekend. Gelet daarop is niet relevant of Vitelco voldoende toezicht heeft gehouden op naleving van de verstrekte instructie. De vordering op grond van artikel 6:170 BW is onvoldoende onderbouwd.