Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 17 september 2024
ECLI:NL:RBLIM:2024:6691
Feiten
Werkneemster is met ingang van 1 augustus 2022 in dienst getreden van Atlas Hotel. Bij e-mailbericht van 30 mei 2024 is werkneemster op staande voet ontslagen, nu zij zich niet aan de geldende gedragsregels houdt. Werkneemster zou vaak te laat op werk verschijnen, gecorrigeerd moeten worden voor uitgevoerde werkzaamheden en meerdere keren (achter elkaar) in het geheel niet zijn verschenen op werk. Bij brief van 17 juli 2024 heeft de gemachtigde van werkneemster bericht dat de redenen die aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd afzonderlijk noch in samenhang het ontslag kunnen rechtvaardigen, en verzocht een minnelijke regeling te treffen. Werkneemster berust in de beëindiging van het dienstverband en verzoekt bij beschikking Atlas Hotel te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding. Atlas Hotel voert verweer.
Oordeel
De in het e-mailbericht van 30 mei 2024 opgegeven redenen kunnen het ontslag op staande voet naar het oordeel van de kantonrechter niet rechtvaardigen. Atlas Hotel heeft met het ontslag op staande voet gegrepen naar de zwaarst mogelijke arbeidsrechtelijke sanctie. Het ontslag op staande voet moet immers worden gezien als een ultimum remedium. Het had op de weg van Atlas Hotel gelegen werkneemster eerst op voldoende duidelijke wijze te waarschuwen voor de mogelijke gevolgen van het niet (of te laat) op het werk verschijnen en de betaling van haar loon eventueel op te schorten alvorens haar toevlucht te nemen tot een zo drastische maatregel als een ontslag op staande voet. Van een dergelijke voldoende duidelijke (niet voor misverstand vatbare) waarschuwing is niet gebleken. Atlas Hotel stelt weliswaar (in haar e-mailbericht van 30 mei 2024) dat er voorafgaande waarschuwingen zijn gegeven, maar gelet op het door werkneemster ingenomen standpunt dat zij nimmer een (officiële) waarschuwing van Atlas Hotel heeft ontvangen vanwege het niet (tijdig) op de werkvloer verschijnen en nimmer is gewezen op de mogelijke arbeidsrechtelijke consequenties, had het op de weg van Atlas Hotel gelegen nader toe te lichten en te onderbouwen wanneer werkneemster waarschuwingen heeft ontvangen. Nu Atlas Hotel dit heeft nagelaten is niet komen vast te staan dat werkneemster eerdere waarschuwingen heeft ontvangen. Geconcludeerd moet worden dat in dit geval een dringende reden voor onverwijlde opzegging ontbreekt, en dat een andere minder verstrekkende maatregel hier had volstaan, temeer nu niet gebleken is van eerder getroffen disciplinaire maatregelen. Nu de gehanteerde ontslaggronden in rechte geen stand houden, heeft Atlas Hotel de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig opgezegd in de zin van artikel 7:671 BW. Nu de arbeidsovereenkomst is geëindigd omdat Atlas Hotel heeft opgezegd en van ernstig verwijtbaar handelen van werkneemster geen sprake is, heeft werkneemster recht op een transitievergoeding. Werkneemster maakt tevens aanspraak op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Nu hiervoor geoordeeld is dat niet rechtsgeldig is opgezegd, komt aan werkneemster een billijke vergoeding toe. Bij de bepaling van de omvang van de billijke vergoeding zal de kantonrechter rekening houden met alle bijzondere omstandigheden van het geval en deze vergoeding matigen tot € 2.500 bruto. Daarbij is gelet op voornoemde omstandigheden, als ook de leeftijd van werkneemster, de korte duur van het dienstverband, de hoogte van het loon, en werkneemsters kansen op de arbeidsmarkt (die goed zijn gelet op het enorme tekort aan personeel in veel onderdelen van de economie).