Naar boven ↑

Rechtspraak

ABN AMRO Bank N.V./werknemer c.s.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 3 september 2024
ECLI:NL:GHAMS:2024:2369
ABN AMRO geslaagd in opgedragen bewijs dat twee van haar medewerkers aan een klant hebben gevraagd om een personal fee. Volgt vernietiging van beslissing in eerste aanleg en alsnog afwijzing van de bonusvorderingen van de betreffende medewerkers.

Feiten

Twee werknemers zijn in dienst van ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO). In deze zaak heeft het hof op 6 september 2022 een tussenarrest uitgesproken. Bij voornoemd tussenarrest is ABN AMRO toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat werknemers op 19 september 2012 en/of 15 november 2012 aan (vertegenwoordigers van) Oil Marketing & Trading International (hierna: OMTI) hebben verzocht om een personal fee. OMTI is een klant van ABN AMRO. Ter uitvoering van deze bewijsopdracht heeft ABN AMRO twee getuigen doen horen.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat ABN AMRO is geslaagd in het opgedragen bewijs en dat op grond daarvan kan worden aangenomen dat werknemers, zowel tijdens een etentje bij een getuige thuis, als tijdens een diner op 15 november 2012 op enige wijze ter sprake hebben gebracht dat zij een personal fee wilden ontvangen van (vertegenwoordigers van) OMTI. Nu ABN AMRO is geslaagd in haar bewijsopdracht, is de slotsom in principaal appèl dat de grief slaagt en het bestreden vonnis niet in stand kan blijven. De vorderingen van werknemers worden alsnog afgewezen en zij worden veroordeeld tot terugbetaling van het bedrag dat ABN AMRO hun uit hoofde van het bestreden vonnis heeft betaald, met veroordeling in de kosten van beide instanties.