Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/PPG Coatings Nederland B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 7 oktober 2024
ECLI:NL:RBOVE:2024:5166
Werknemer vordert in kort geding schorsing van het concurrentie- en relatiebeding, zodat hij bij Akzo Nobel in dienst kan treden. De kantonrechter wijst de vorderingen af. Belangenafweging. Bij schorsing van het relatiebeding ontbreekt een spoedeisend belang.

Feiten

Werknemer werkt sinds februari 2023 bij PPG Coatings Nederland B.V. (hierna: PPG), een leverancier van verven en coatings, laatstelijk in de functie van vertegenwoordiger. In maart 2024 zijn partijen overeengekomen dat de aanvankelijk tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst bevat een concurrentie- en/of relatiebeding, waarin een aantal concurrenten zijn genoemd, waaronder Akzo. Werknemer heeft bij Akzo Nobel de functie van accountmanager aangeboden gekregen. Hij heeft met PPG contact gehad over een mogelijke overstap naar Akzo Nobel. PPG heeft werknemer laten weten dat het overeengekomen concurrentie- en relatiebeding aan een overstap in de weg staat en zij hem aan dit beding houdt. Werknemer vordert onmiddellijke schorsing van het beding. Hij stelt dat PPG geen gerechtvaardigd belang heeft bij handhaving van het overeengekomen concurrentiebeding, althans dat zijn belang bij schorsing van het concurrentiebeding, om zodoende de overstap naar Akzo Nobel te kunnen maken, zwaarder weegt dan het belang van PPG om hem aan het concurrentiebeding te houden. Ten aanzien van het relatiebeding geeft hij aan dat hij dit beding in volle omvang zal respecteren voor zover het de relaties betreft die hij gedurende zijn dienstverband bij PPG heeft bediend, maar dat het ondoenlijk is om het beding ook te respecteren voor alle relaties die in de arbeidsovereenkomst zijn aangeduid. PPG concludeert tot afwijzing van de vorderingen.

Oordeel

Werknemer heeft aangevoerd dat hij, naast het onbelemmerd gebruik kunnen maken van zijn recht op vrijheid van arbeidskeuze, een zwaarwegend belang heeft bij indiensttreding bij Akzo Nobel, omdat zijn positie daar aanzienlijk zal verbeteren: zijn jaarsalaris zal stijgen met ruim veertien procent plus een dertiende maand en er zal meer aandacht zijn voor zijn persoonlijke ontwikkeling en er zijn meerdere doorgroeimogelijkheden. PPG heeft hiertegen ingebracht dat Akzo Nobel slechts een jaarcontract heeft aangeboden en dat een loonstijging met veertien procent nergens uit blijkt. Volgens haar bedraagt het huidige salaris van werknemer meer dan dat hij doet voorkomen, omdat hij ook bij PPG een dertiende maand ontvangt en nog een dagvergoeding van elf euro per gewerkte dag. De kantonrechter stelt vast dat het aanbod van Akzo Nobel een jaarcontract behelst met een proeftijd van een maand. De kantonrechter kan niet op voorhand vaststellen dat werknemer bij Akzo Nobel significant meer gaat verdienen dat bij PPG. PPG stelt dat zij bij een overstap van werknemer naar Akzo Nobel wordt aangetast in haar bedrijfsdebiet. Volgens haar bezit werknemer kennis over essentiële bedrijfsinformatie. Zo heeft hij volgens PPG vanuit zijn functie toegang tot het CRM- systeem en het Sales dashboard. Werknemer erkent dat hij kennis heeft van opdrachtgevers en prijzen, maar voert aan dat kan Akzo Nobel niets met die informatie kan, omdat die haar eigen prijzen en marges hanteert en haar eigen CRM-systeem heeft. De kantonrechter overweegt dat een concurrentiebeding bedoeld is om het bedrijfsdebiet van de werkgever - de opgebouwde knowhow en goodwill - te beschermen. De kantonrechter oordeelt dat PPG voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij een overstap van werknemer naar Akzo Nobel wordt aangetast in haar bedrijfsdebiet. Het belang van werknemer om per november 2024 in dienst te kunnen bij Akzo Nobel is niet zo zwaarwegend dat hij in verhouding tot het belang van PPG onbillijk wordt benadeeld door handhaving van het concurrentiebeding. De vordering tot (gedeeltelijke) schorsing wordt afgewezen, wat betekent dat werknemer ook geen (spoedeisend) belang bij zijn vordering tot schorsing van het relatiebeding heeft.