Naar boven ↑

Rechtspraak

Kort geding. Er bestaat (te) veel onduidelijkheid over de daadwerkelijke rechtsverhouding tussen partijen, zodat aansprakelijkheid niet kan worden vastgesteld.

Feiten

Werknemer heeft op 14 april 2023 zonnepanelen geïnstalleerd op het dak van de schuur van A. Hij is door het dak naar beneden gevallen en is op een tractor terecht gekomen. Werknemer heeft daardoor letsel opgelopen, waardoor hij niet (meer) kan werken. Werknemer heeft eerst Solar Premium Projects B.V. (hierna: Solar) aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:658 BW, omdat hij stelde dat hij zijn werkzaamheden in opdracht van Solar heeft uitgevoerd. Bij vonnis in kort geding van 29 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat vooralsnog niet is komen vast te staan dat Solar binnen het bereik van artikel 7:658 BW kon worden aangewezen als aansprakelijke partij. Daarna heeft werknemer Aannemer aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er te veel onzekerheid bestaat over de rechtsverhouding tussen werknemer en Aannemer. Daarom is volgens hem niet aannemelijk geworden dat Aannemer kan worden beschouwd als inlenend ‘werkgever’ en evenmin dat hij als hoofdaannemer (mede) verantwoordelijk was voor de veiligheid op de werkplaats. Werknemer komt tegen het vonnis in kort geding in hoger beroep.

Oordeel

Alle omstandigheden tegen elkaar afwegend stelt het hof vast dat er (te) veel onduidelijkheid blijft bestaan over de daadwerkelijke rechtsverhouding tussen partijen. Naar het oordeel van het hof heeft werknemer onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een nieuwe schriftelijke overeenkomst tussen A en Aannemer tot stand is gekomen voor het leveren en plaatsen van de zonnepanelen. Evenmin heeft werknemer aannemelijk gemaakt dat tussen A en Aannemer mondeling afspraken zouden zijn gemaakt in verband met de levering en installatie van de zonnepanelen. Het is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat Aannemer in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf door werknemer arbeid heeft laten verrichten (zonder dat Aannemer met hem een arbeidsovereenkomst had), zodat het beroep van werknemer op artikel 7:658 lid 4 BW niet op gaat. Aannemer kan op grond van dat artikel niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die werknemer lijdt ten gevolge van de val door het dak. Werknemer heeft in deze procedure ook niet aannemelijk gemaakt dat Aannemer in zijn rol als intermediair ervoor verantwoordelijk was dat werknemer zijn werkzaamheden op het dak veilig kon uitvoeren. Tijdens deze procedure is evenmin duidelijk geworden of, en zo ja door wie, het dak van A voorafgaand aan de werkzaamheden is geïnspecteerd in verband met het veilig kunnen installeren van de zonnepanelen, zodat ook daaruit geen aansprakelijkheid van Aannemer kan worden afgeleid. Het hof constateert dat werknemer al drie procedures heeft gevoerd en dat nog steeds onvoldoende duidelijk is wat zich nu precies heeft afgespeeld op 14 april 2023 en in welke hoedanigheid verschillende partijen daarin een rol spelen. Het hof constateert dat partijen in de afzonderlijk tegen hen gevoerde procedures naar elkaar wijzen. Het hof betreurt dat door deze ongelukkige gang van zaken onduidelijk blijft welke rol de verschillende actoren (B, Solar, Aannemer en A) hebben vervuld en dat daardoor – ook in deze procedure – geen aansprakelijkheid kan worden vastgesteld. De vorderingen worden afgewezen.