Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 18 september 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:7306
Werknemer zegt arbeidsovereenkomst op per 31 maart 2023 en vraagt om bonus over 2022. Werkgeefster weigert. Kantonrechter beslist dat werknemer recht heeft op de bonus.

Feiten

Werknemer is van 1 november 2015 tot en met 31 maart 2023 in dienst geweest bij werkgeefster. Werknemer heeft van werkgeefster over 2020 en 2021 een winstuitkering/bonus gehad. Nadat werknemer zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd per 31 maart 2023, heeft werknemer aan werkgeefster gevraagd om de bonus over 2022 aan hem te betalen. Werkgeefster weigert dit, omdat volgens haar de bonus over 2022 in november 2023 alleen wordt vastgesteld voor alle mensen die in december 2023 nog in dienst zijn. Werknemer is het hier niet mee eens. Werknemer vordert dat werkgeefster wordt veroordeeld om de bonus over 2022 ter hoogte van € 2.273 netto te betalen. Werkgeefster voert verweer.

Oordeel

Een feit is dat werknemer in december 2020 een voorschot van € 300 heeft ontvangen voor een bonus over 2020. Tussen partijen staat voorts vast dat werknemer de brief van werkgeefster van 19 oktober 2021, met daarin de voorwaarde over het in dienst zijn in het jaar volgend op het betreffende jaar, niet heeft geaccepteerd. Toch heeft werknemer in december 2021 de bonus over 2020 ontvangen. Als het standpunt van werkgeefster, dat er vóór de brief van 19 oktober 2021 geen bonusafspraak was, zou worden gevolgd, zou werknemer eind 2021 de bonus over 2020 ook niet kunnen hebben gekregen. Daarmee moet in dit geval worden aangenomen dat er wel een voorgaande afspraak was, zoals deze door werknemer is overgelegd. Het verweer van werkgeefster dat die bonusafspraak er niet was met werknemer, moet dan ook om die reden worden gepasseerd. De kantonrechter gaat vervolgens ook niet mee in het standpunt van werkgeefster dat de door haar gewenste wijziging van de bonusafspraak in alle redelijkheid niet door werknemer mocht worden geweigerd. Ook als een werknemer het jaar dat erop volgt niet meer werkzaam is bij het bedrijf, heeft die werknemer wel meegewerkt aan de financiële resultaten van het bedrijf van het betreffende jaar. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het niet onredelijk is dat werknemer de door werkgeefster gewenste wijzing niet heeft geaccepteerd. Dit betekent dat werkgeefster de bonusafspraak met werknemer moet nakomen en de vordering ter hoogte van € 2.273 (netto) wordt toegewezen.