Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 28 november 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:12097
Feiten
Excen B.V. is een organisatie die medische en technische hulpmiddelen en diensten (ICT-ondersteuning, educatie, detachering) op het gebied van wondzorg levert aan particulieren en (zorg)instellingen. Excen maakt onderdeel uit van de MediReva Groep, die per 1 januari 2022 is overgenomen door het internationale concern Asker Groep. Werkneemster is sinds 1 februari 2023 voor onbepaalde tijd bij Excen in dienst in de functie van administratief medewerkster (klantenservice) met een salaris van € 3.090 bruto per maand exclusief emolumenten. Op 16 januari 2024 heeft Excen haar personeel verteld dat de activiteiten van Excen medio 2024 worden beëindigd, dan wel worden overgenomen. Op 25 januari 2024 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Zij is sindsdien (volledig) arbeidsongeschikt. Op 28 juni 2024 heeft Excen het UWV gevraagd toestemming te verlenen om de arbeidsovereenkomst met werkneemster op te zeggen wegens beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming. Het UWV verleent geen toestemming omdat er geen sprake is van een definitieve beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, doordat niet aannemelijk is dat de activiteiten niet elders binnen de organisatie worden voortgezet en er tevens sprake is van een opzegverbod tijdens ziekte. Excen verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair wegens bedrijfsorganisatorische redenen (a-grond) en subsidiair wegens overige omstandigheden (h-grond) omdat er sprake is van een algehele bedrijfssluiting dan wel zij haar bedrijfsactiviteiten heeft overgedragen aan een bedrijf binnen de groep.
Oordeel
Geen ontbinding wegens bedrijfseconomische omstandigheden (a-grond)
Uit de memorie van toelichting volgt dat de kantonrechter het verzoek moet toetsen aan dezelfde (wettelijke) criteria als het UWV. Het UWV toetst een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische omstandigheden aan de Ontslagregeling, de Regeling ontslagprocedure UWV en de Uitvoeringsregels. Excen beroept zich op de uitzonderingssituatie van een algehele bedrijfssluiting, waarbij is gezocht naar synergie en meer efficiëntie binnen de groep. De kantonrechter is van oordeel dat de beslissing van Excen om haar activiteiten bij een bedrijf binnen de groep onder te brengen om synergievoordelen te behalen, vanuit bedrijfseconomisch opzicht niet onbegrijpelijk is en in beginsel ook tot haar ondernemersvrijheid behoort. Dat maakt echter niet dat (daardoor) sprake is van een algehele bedrijfssluiting in de zin van de wet, omdat onder meer vaststaat dat alle andere bedrijfsactiviteiten van Excen, tezamen met vrijwel het volledige klantenbestand, contracten etnzovoort zijn overgegaan. Deze activiteiten zijn dus niet gestaakt, maar worden elders binnen het concern voortgezet. Daarbij kan overigens niet worden uitgesloten dat er sprake is van een overgang van onderneming. De conclusie is dat er geen sprake is van een algehele bedrijfssluiting. Daardoor is het opzegverbod tijdens ziekte van toepassing en kan er niet op de a-grond worden ontbonden.
Ook geen ontbinding wegens andere omstandigheden (h-grond)
De kantonrechter is van oordeel dat er ook geen sprake is van een (voldragen) h-grond. In dit geval legt Excen aan de h-grond dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag als aan de a-grond. Door het overhevelen van de werkzaamheden van werkneemster (waardoor haar arbeidsplaats bij Excen is komen te vervallen) zijn er voor haar immers geen re-integratiemogelijkheden bij Excen meer. De arbeidsovereenkomst is niet inhoudsloos geworden omdat Excen op grond van de wet in het geval er intern geen mogelijkheden zijn, gehouden is re-integratie bij een andere werkgever te bevorderen. Deze verplichting beperkt zich niet tot herplaatsing binnen het eigen concern. Niet valt in te zien waarom niet van Excen kan worden gevergd deze wettelijke verplichting jegens werkneemster na te (blijven) komen.