Naar boven ↑

Rechtspraak

Heeft de kantonrechter het concurrentiebeding terecht vernietigd?

Feiten

Werknemer is op 1 oktober 2018 bij WBB in dienst getreden in de functie van binnendienstmedewerker, vanaf 1 oktober 2018 voor onbepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd waren in de artikelen 8 tot en met 11 respectievelijk een relatie- en antironselbeding-, concurrentie-, geheimhoudings- en boetebeding opgenomen. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst met WBB bij e-mailbericht van 24 augustus 2022 opgezegd per 1 oktober 2022. Namens WBB is bij e-mailbericht van 13 december 2022 aan werknemer medegedeeld dat hij gebonden is aan het concurrentiebeding, relatiebeding en geheimhoudingsbeding en dat hij in dienst is getreden bij een directe concurrent van WBB. Werknemer is verzocht het dienstverband per direct te beëindigen. Op 20 december 2022 heeft werknemer aan WBB medegedeeld dat het concurrentiebeding hem onredelijk benadeelt maar de arbeidsovereenkomst met Scheer is beëindigd. Bij e-mailbericht van 21 december 2022 is namens WBB aanspraak gemaakt op verbeurde boetes. Op 6 januari 2023 is namens WBB aan werknemer bericht dat WBB hem houdt aan genoemde bedingen en hem zo nodig in rechte zal aanspreken op overtredingen daarvan. WBB heeft bij de kantonrechter gevorderd – kort gezegd – dat werknemer aan haar een boetebedrag betaalt van € 47.000 wegens overtreding van het concurrentiebeding en/of het geheimhoudingsbeding. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en de tegenvordering van werknemer tot vernietiging van het concurrentiebeding toegewezen. WBB is in hoger beroep gegaan.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat de kantonrechter het concurrentiebeding terecht heeft vernietigd. Werknemer heeft aangedragen dat hij in zijn uitvoerende functie niet op de hoogte is van essentiële relevante (commerciële en technische) informatie of informatie over unieke werkprocessen en strategieën. Om die reden belemmert het concurrentiebeding hem onbillijk in zijn (grondwettelijk gewaarborgde) mogelijkheden over te stappen naar ander werk, nu hij bij Scheer een positieverbetering kon bereiken qua salaris en pensioenvoorziening. Vaststaat dat werknemer in zijn functie als binnendienstmedewerker vooral in de werkplaats van WBB bezig was met de productie en/of assemblage van prefab-dakkapellen. Werknemer heeft aangevoerd dat hij er niet van op de hoogte is dat WBB haar dakkapellen op een fundamenteel andere manier bouwt dan andere bouwers. In wezen stelt werknemer dat er bij WBB geen sprake is van essentiële relevante (technische) informatie of een uniek werkproces, dus geen bedrijfsdebiet dat voor bescherming met een concurrentiebeding in aanmerking komt. In hoger beroep wijst WBB ter verdere onderbouwing van haar betwisting dat dat wel zo is, op foto’s van de opbouw van het dak van een dakkapel, van blauwe dampdoorlatende folie en van groene platen die volgens haar laten zien dat Scheer nu ook de bouwmethode hanteert die WBB gebruikt. Daarmee zou kennelijk duidelijk moeten worden dat werknemer WBB heeft geraakt in haar bedrijfsdebiet. Enige toelichting op de foto’s is echter achterwege gebleven. WBB heeft tijdens de mondelinge behandeling bij de kantonrechter verteld dat zij nog tekeningen over kon leggen waaruit de echt unieke bouwwijze van WBB volgt. Die tekeningen zijn echter niet in hoger beroep in het geding gebracht, waarvoor - desgevraagd tijdens de mondelinge behandeling bij het hof - ook geen goede verklaring kon worden gegeven. Verder is niet weersproken dat Scheer de folie en de groene platen al gebruikte voordat werknemer daar ging werken, zodat het kennelijk niet om exclusief gebruik daarvan door WBB gaat. Werknemer heeft op grond van het voorgaande voldoende gemotiveerd gesteld dat er gronden zijn om het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk te vernietigen. WBB heeft daar te weinig aan (onderbouwde) betwisting tegenover gesteld zodat het hof niet aan bewijslevering toekomt. Het concurrentiebeding is terecht vernietigd en werknemer is geen boetes op overtreding daarvan verschuldigd. Werknemer heeft ook het relatie, antironsel of geheimhoudingsbeding niet overtreden.