Feiten

Werknemer is per 11 januari 2024 voor bepaalde tijd tot 8 maart 2024 in dienst getreden bij werkgever. Op 15 januari 2024 is werknemer met zijn linkerarm in een pastamachine gegaan om oude deegresten te verwijderen. Op een zeker moment schakelde de machine in werking, waardoor werknemer met zijn arm in de machine bekneld is geraakt. Werknemer heeft werkgever aansprakelijk gesteld. Werkgever heeft gereageerd dat het technisch onmogelijk is dat de machine uit zichzelf inschakelt en er een getuige is die kan bevestigen dat werknemer de machine, in strijd met de daartoe uitdrukkelijk gekregen instructie, niet heeft uitgezet. Ook staat in die e-mail dat werkgever als eigenaar de verantwoordelijkheid neemt voor het feit dat de fout mogelijk was. Bij e-mail van 22 april 2024 van zijn (voormalige) gemachtigde heeft werkgever zijn aansprakelijkheid voor de letselschade van werknemer erkend. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat werkgever aansprakelijk is en betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat.

Oordeel

(De gemachtigde van) werkgever heeft bij e-mail van 22 april 2024 meegedeeld aan (de gemachtigde van) werknemer dat aansprakelijkheid voor letselschade van werknemer wordt aanvaard. Werkgever heeft zich in deze procedure niet tegen de gevorderde verklaring voor recht verweerd. De kantonrechter stelt daarom vast dat werkgever zijn aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 lid 2 BW voor de door werknemer geleden en te lijden materiële en immateriële schade erkent (of in ieder geval onvoldoende betwist). Hierom staat die aansprakelijkheid vast. Het is dus niet (meer) van belang of werknemer de pastamachine van tevoren heeft uitgeschakeld en of hij hiertoe al dan niet een instructie heeft gekregen. Voor zover werkgever heeft bedoeld dat hij op grond van die door hem aangedragen (door werknemer betwiste) omstandigheden de schade slechts gedeeltelijk hoeft te vergoeden, moet dat standpunt worden verworpen. Als de werkgever aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW, moet hij de gehele schade van de werknemer vergoeden. Naar het oordeel van de kantonrechter is de vordering tot betaling van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet eveneens toewijsbaar. Omdat er nog steeds geen medische eindtoestand is bereikt, is er immers nog onvoldoende duidelijkheid om in deze hoofdprocedure de schade al te begroten. Bovendien heeft werknemer de mogelijkheid dat hij schade heeft geleden voldoende aannemelijk gemaakt. Ook het gevorderde voorschot wordt toegewezen, nu het aannemelijk is dat de schade van werknemer het voorschot (ver) overstijgt.