Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 29 november 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:11900
Feiten
Werkneemster is op 22 juli 2024 in dienst getreden bij InPublic B.V. (hierna: InPublic) als juridisch medewerkster. Op 8 augustus 2024 heeft InPublic de arbeidsovereenkomst per direct opgezegd met een beroep op de overeengekomen proeftijd. Na protest van werkneemster heeft InPublic het proeftijdontslag ingetrokken en de loondoorbetaling hervat. Werkneemster heeft zich ziek gemeld en heeft niet meer gewerkt. Vervolgens is de arbeidsovereenkomst geëindigd per 30 september 2024 omdat InPublic een beroep heeft gedaan op de ontbindende voorwaarde dat werkneemster uiterlijk op die datum een VOG over moest leggen. Werkneemster is het niet eens met het beëindigen van haar arbeidsovereenkomst en verzoekt vernietiging van de opzegging.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. De verzoeken van werkneemster worden afgewezen. De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een geldig proeftijdontslag. Hoewel de arbeidsovereenkomst waarin het proeftijdbeding staat opgenomen niet is ondertekend, staat vast dat werkneemster deze voorafgaand aan haar indiensttreding heeft ontvangen en haar werkzaamheden heeft aangevangen zonder daartegen te protesteren. Volgens InPublic heeft op 1 augustus 2024 nog overleg tussen partijen plaatsgevonden over de arbeidsovereenkomst waarbij werkneemster geen bezwaar heeft gemaakt tegen het proeftijdbeding. Dat partijen wel degelijk een proeftijd zijn overeengekomen blijkt ook uit een e-mail van werkneemster aan InPublic waarin zij verzoekt na de proefperiode een werkgeversverklaring met intentieverklaring te ontvangen. Dat werkneemster de arbeidsovereenkomst niet ondertekend heeft, doet in de gegeven omstandigheden niet af aan de rechtsgeldigheid van het proeftijdbeding. InPublic heeft eveneens een beroep gedaan op artikel 6:23 lid 1 BW. Voor zover moet worden aangenomen dat door het niet ondertekenen van de arbeidsovereenkomst aan werkneemster een beroep op de niet-geldigheid van het proeftijdbeding zou kunnen toekomen, staan de redelijkheid en billijkheid hieraan in de gegeven omstandigheden in de weg, aangezien werkneemster bij niet ondertekenen belang had en zelf de ondertekening van de arbeidsovereenkomst heeft belet. Partijen zijn echter overeengekomen dat InPublic het proeftijdontslag introk waardoor de arbeidsovereenkomst is voortgezet. Vervolgens heeft InPublic werkneemster erop gewezen dat de arbeidsovereenkomst het niet tijdig overleggen van een VOG als ontbindende voorwaarde stelt en werkneemster verzocht die VOG alsnog te verstrekken. Werkneemster heeft zich toen ziek gemeld en heeft geen VOG verstrekt. De arbeidsovereenkomst is op 30 september 2024 geëindigd. Alle verzoeken van werkneemster worden afgewezen. Werkneemster wordt in de proceskosten veroordeeld.