Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Almere), 10 december 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:6686
Op non-actief gestelde werknemer vraagt in kort geding om wedertewerkstelling in functie als leidinggevende Geo Data. Afwijzing verzoek vanwege duurzame impasse tussen partijen, negatieve conclusies onderzoeksrapport en verwachte onrust bij onmiddellijke terugkeer van werknemer.

Feiten

Werknemer is sinds 1996 in dienst bij werkgever, laatstelijk als leidinggevende Geo Data. Op 12 februari 2024 is werknemer vrijgesteld van zijn werkzaamheden vanwege verschillende integriteitsmeldingen. Werknemer heeft aangegeven te willen terugkeren in zijn functie, maar werkgever is het daar niet mee eens en heeft een terugkeer afgewezen. Werknemer vordert toelating tot zijn werk binnen twee dagen na datum vonnis, om zo zijn werkzaamheden te kunnen hervatten in de functie van teamleider GEO Data, op straffe van een boete van € 5.000 per dag dat de wedertewerkstellingsplicht niet wordt nagekomen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. De op non-actiefstelling van werknemer, die in zijn functie als teamleider Geo Data leiding geeft aan circa dertig medewerkers, wordt gezien als een ingrijpende maatregel. Volgens de wet heeft een werknemer in beginsel geen absoluut recht op feitelijke tewerkstelling, maar de verplichting van de werkgever om als goed werkgever te handelen, brengt wel met zich mee dat een dergelijke maatregel alleen gerechtvaardigd is als er een zwaarwegende en redelijke grond voor bestaat.

In dit geval heeft werkgever naar aanleiding van acht meldingen over ongewenst gedrag door werknemer een extern bureau ingeschakeld om onderzoek te doen. De meldingen bevatten beschuldigingen van onder meer intimidatie, pestgedrag, machtsmisbruik en het creëren van een onveilige werksfeer. Het onderzoeksbureau concludeerde in zijn rapport dat er in een aantal gevallen sprake was van gedrag dat sociale veiligheid in gevaar bracht. Dit omvatte onder meer een toespraak van werknemer tijdens een winterbijeenkomst waarin hij een collega diskwalificeerde, dreigende uitspraken deed jegens medewerkers over arbeidsrechtelijke consequenties, en een autoritaire en weinig empathische houding bij conflicten.

Hoewel werknemer enkele van zijn uitlatingen heeft erkend en bereidheid toont om zijn gedrag te verbeteren via coaching en excuses, blijft werkgever van mening dat zijn terugkeer in de huidige situatie niet mogelijk is. Dit standpunt wordt ondersteund door de vrees voor onrust op de werkvloer, aangezien drie van de vijf melders nog steeds werkzaam zijn binnen het team van werknemer. Daarnaast heeft mediation, als door werkgever voorgesteld, geen doorgang gevonden vanwege de voorwaarde dat de melders hieraan zouden deelnemen, waarmee werknemer het niet eens is.

In afwachting van de bodemprocedure, die al is gestart of op korte termijn zal beginnen, blijft de op non-actiefstelling gerechtvaardigd. Gezien de impasse tussen partijen, de resultaten van het onderzoeksrapport en de verwachte onrust bij een onmiddellijke terugkeer van werknemer, kan van werkgever in de huidige omstandigheden niet worden verlangd om het dienstverband te herstellen. De vordering tot wedertewerkstelling in kort geding wordt derhalve afgewezen.