Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/OS16 Hoorn B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 19 december 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:12103
OS16 Hoorn B.V. is ontbonden en beƫindigd. Dit doet niets af aan de ontvankelijkheid van werknemer in diens verzoek ten aanzien van de onregelmatige opzegging. Verzoeken tot betaling van de billijke vergoeding toegewezen.

Feiten

Werknemer is op 7 juli 2016 in dienst getreden bij OS16 Hoorn B.V. (hierna: OS16) als verkoper.  In juni 2024 heeft OS16 werknemer geïnformeerd dat de winkel waar werknemer werkzaam was definitief zou sluiten. Op 20 augustus 2024 heeft OS16 een beëindigingsovereenkomst aan werknemer voorgelegd, die deze niet heeft ondertekend. Een week later is werknemer geïnformeerd over de sluiting en dat OS16 vanaf eind augustus niet meer in staat was om de verplichtingen uit het dienstverband na te komen. Werknemer heeft in september 2024 nagevraagd of dit betekende dat de arbeidsovereenkomst als opgezegd moest worden beschouwd. OS16 heeft gereageerd dat er geen middelen meer zijn om de arbeidsovereenkomst op een juridisch correcte wijze te beëindigen. Werknemer verzoekt de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen en OS16 te veroordelen tot wedertewerkstelling en betaling van loon. Subsidiair heeft werknemer verzocht om een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding. OS16 voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Daartoe heeft zij samengevat aangevoerd dat de onderneming bij gebrek aan baten is ontbonden.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. OS16 is uitgeschreven uit het Handelsregister en is per 27 september 2024 opgeheven. Op grond van artikel 2:19 lid 5 BW blijft een rechtspersoon na ontbinding voortbestaan voor zover dit voor de vereffening van zijn vermogen nodig is. Dat de vennootschap is ontbonden betekent dus niet zonder meer dat zij niet meer in rechte kan worden betrokken. Daarnaast dateert het verzoekschrift van werknemer van ruim voordat de uitschrijving in het handelsregister heeft plaatsgevonden, zodat de procedure kan worden voortgezet. Het met terugwerkende kracht inschrijven van een opheffing brengt niet mee dat de vennootschap in deze zaak niet op de juiste wijze in het geding is geroepen dan wel dat de vennootschap of haar vereffenaar geen verweer had kunnen voeren, indien gewenst. Ter zitting heeft werknemer berust in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Vaststaat dat OS16 heeft opgezegd in strijd met de wet omdat zij een ontslagvergunning had moeten aanvragen. Er wordt een billijke vergoeding van € 40.301,71 toegewezen. Dit bedrag is gelijk aan het loon dat werknemer zou hebben ontvangen indien hij nog twee jaar bij OS16 in dienst zou zijn gebleven. Er bestaat volgens werknemer geen aanleiding om aan te nemen dat de arbeidsovereenkomst op de korte termijn zou zijn geëindigd. Werknemer heeft daarnaast aangevoerd dat hij gezien zijn leeftijd en eenzijdige werkervaring moeilijk aan een nieuwe baan zal komen. OS16 heeft geen verweer gevoerd tegen het verzochte bedrag. Ook de gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding worden toegewezen. OS16 wordt in de proceskosten veroordeeld.