Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 18 november 2024
ECLI:NL:RBGEL:2024:8248
Feiten
Werkgeefster vraagt de rechtbank om toestemming voor conservatoir loonbeslag op het salaris van werknemer, met een vordering van € 460.000. Werkgeefster stelt dat werknemer tussen 1 september 2021 en 30 april 2024 als administrateur werkte en in totaal € 428.587,11 verduisterde. Werknemer is gokverslaafd en heeft het verduisterde bedrag vergokt, maar heeft slechts gedeeltelijk inzage gegeven in de besteding van het geld. Werkgeefster vertrouwt werknemer niet meer en stelt dat herstel van het vertrouwen alleen mogelijk is bij volledige transparantie. Werkgeefster wil nu loonbeslag leggen bij de nieuwe werkgever van werknemer, aangezien eerdere pogingen om beslag te leggen bij banken niet succesvol waren. Werknemer erkent de verduistering en zijn gokverslaving, maar vindt het verzoek disproportioneel. Hij heeft spijt betuigd en probeert bankafschriften te verkrijgen om inzage te geven, maar door vertraging bij de bank is dit nog niet volledig gelukt. Werknemer beschuldigt werkgeefster van een 'fishing expedition' en betoogt dat de bankafschriften niet relevant zijn voor de verhaalsmogelijkheden. Hij stelt dat het loonbeslag ernstige nadelen voor hem zal hebben, zoals ontslag bij zijn nieuwe werkgever en weinig overgebleven middelen voor zijn levensonderhoud. Werknemer betwist ook de hoogte van de vordering en verzoekt werkgeefster in de proceskosten te veroordelen.
Oordeel
De voorzieningenrechter merkt op dat de toetsing in deze verzoekschriftprocedure beperkt is en geen invloed heeft op de beoordeling van de lopende bodemprocedure tussen partijen. Het feit dat beide partijen documenten uit de bodemprocedure hebben ingediend verandert hier niets aan. De beoordeling van het verzoek om verlof voor conservatoir beslag wordt gedaan op basis van artikel 700 lid 2 Rv. In principe wordt een verzoek toegewezen als het recht van werkgeefster summierlijk deugdelijk lijkt. Daarnaast wordt gekeken naar een belangenafweging en of het verzoek proportioneel is. In beginsel krijgt het belang van werkgeefster meer gewicht dan dat van werknemer. Tussen partijen is het niet in geschil dat werknemer een aanzienlijk bedrag heeft verduisterd en dat werkgeefster betaling van dit bedrag eist. Werkgeefster wil beslag leggen op het loon van werknemer, omdat hij geen andere vermogensbestanddelen heeft. Werknemer heeft niet effectief betwist dat het loonbeslag een verhaalsdoel heeft. Dit betekent dat werkgeefster een rechtens te respecteren belang heeft. Werknemer heeft als belang dat hij niet wordt geconfronteerd met een langdurige blokkering van zijn loon en dat zijn werk/loopbaan niet wordt geschaad. De voorzieningenrechter oordeelt dat het loonbeslag mogelijk geen nadelige gevolgen voor de arbeidsovereenkomst van werknemer heeft. Mocht dit wel het geval zijn, dan komt dat voort uit de verduistering, niet uit de beslaglegging zelf. Als het loonbeslag zorgt voor een lagere levensstandaard voor werknemer, is dat te wijten aan zijn eigen handelen. De gokverslaving van werknemer verandert hier niets aan; werkgeefster hoeft niet de gevolgen van zijn verslaving te dragen. De vordering van werkgeefster is correct begroot, en de gevraagde € 460.000 is niet te hoog. Het bedrag zou zelfs hoger uitvallen als de Beslagsyllabus wordt gevolgd. Het verzoek wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling in deze procedure.