Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 19 december 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:13164
Feiten
Werkneemster is op 4 oktober 2021 in dienst getreden bij Handelsonderneming Hoofdvaart Lijnden B.V. (hierna: Hoofdvaart) als administrateur. In februari 2024 heeft er tussen werkneemster en de eigenaresse van Hoofdvaart een woordenwisseling plaatsgevonden, waarna werkneemster naar huis is gegaan. In de auto onderweg naar huis heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 27 mei 2024 heeft de kantonrechter in kort geding geoordeeld dat er geen sprake is geweest van een duidelijke en ondubbelzinnige opzegging van de arbeidsovereenkomst door werkneemster De vorderingen van werkneemster tot betaling van achterstallig loon, loondoorbetaling tijdens ziekte en inschakelijk van een arbodienst zijn toegewezen. Hoofdvaart heeft niet aan die veroordelingen voldaan. In de onderhavige zaak verzoekt werkneemster de aanzegvergoeding, de transitievergoeding en een billijke vergoeding. Daarnaast wil werkneemster dat Hoofdvaart veroordeeld wordt achterstallig vakantiegeld en openstaande verlofuren te betalen. Werkneemster heeft aangevoerd dat het dienstverband per 5 oktober 2024 van rechtswege is geëindigd, maar dat Hoofdvaart heeft verzuimd om werkneemster een maand van tevoren te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Daarnaast voert werkneemster aan dat Hoofdvaart verwijtbaar heeft gehandeld door het kortgedingvonnis niet na te komen, het loon niet door te betalen en geen arbodienst in te schakelen.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoofdvaart heeft tegen het vonnis van de kortgedingrechter geen hoger beroep ingesteld en zij is ook geen bodenprocedure gestart. De kantonrechter ziet in de enkele, niet onderbouwde stelling van Hoofdvaart dat zij het niet eens is met het kortgedingvonnis omdat volgens haar wél sprake is geweest van een aanzegging door verzoeker, geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan de kortgedingrechter. Hoofdvaart is de verplichting tot aanzegging niet nagekomen. Het verzoek tot toekenning van de aanzegvergoeding aan werkneemster wordt daarom toegewezen. Ook het verzoek tot toekenning van de transitievergoeding wordt toegewezen. Er wordt geen billijke vergoeding toegewezen. Hoofdvaart heeft nagelaten om het kortgedingvonnis na te leven en heeft geen arbodienst ingeschakeld voor werkneemster. Doordat Hoofdvaart maandenlang geen enkele actie heeft ondernomen heeft werkneemster maandenlang zonder inkomsten gezeten. Dit vindt de kantonrechter zonder meer ernstig verwijtbaar. Het is echter niet gebleken dat juist dit handelen tot het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst heeft geleid. Hoofdvaart heeft aangevoerd dat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is geweest van de discussie die op 29 februari 2024 heeft plaatsgevonden. Tussen partijen is niet in geschil dat die discussie de verhoudingen tussen partijen heeft verstoord. Het had op de weg van werkneemster gelegen om in deze procedure te onderbouwen dat niet (de nasleep van) die discussie, maar het handelen van Hoofdvaart ná het de datum van het kortgedingvonnis tot het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst heeft geleid. Het is niet vast komen te staan dat de arbeidsovereenkomst wel zou zijn voortgezet als het ernstig verwijtbaar handelen niet had plaatsgevonden. Ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding wegens wanprestatie overweegt de kantonrechter dat werkneemster onvoldoende heeft onderbouwd dat zij, naast loonschade, aanvullende schade heeft geleden die niet direct verband houdt met het einde van de arbeidsovereenkomst. De verzoeken van werkneemster tot betaling van vakantiegeld en openstaande verlofuren zijn toewijsbaar omdat die verzoeken niet zijn weersproken. De wettelijke verhoging wordt toegewezen over de toegewezen verzoeken van werkneemster. Ook het verzoek tot toekenning van de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen. Hoofdvaart wordt in de proceskosten veroordeeld.